Uit het beheer Slufters op Neeltje Jans vol water Zuiderzeekrab ontdekt Door de hoge waterstanden en de stormachtige noordwesten wind begin januari liepen zowel de grote slufter aan de Noordzeekant van Neeltje Jans als de kleine slufter bij de Mattenhaven enkele malen vol water. Indrukwekkende geulpatronen wer den in het zand uitgeschuurd. Aan de Noorzeekant werd tevens de slufter opening sterk vergroot door duin afslag. Alhoewel dit uit landschap pelijke overweging niet zo gewenst is, omdat daardoor het 'spannende' effekt van een kleine opening waar door de vloedgolf om een hoekje naar binnenkomt vermindert, is er nog geen reden om drastische beheersmaatregelen te treffen. De geul- en plaatontwikkeling voor het slufterstrand is nog zeer dynamisch, zodat onduidelijk is of strand en duinen nog verder afslaan, of uiteindelijk zullen aangroeien.De slufter aan de Oosterscheldekant brak via duinvalleien helemaal door tot achter het duinmeer; een complete Fuikvissers vonden in de Wester- schelde op nauwelijks één kilometer van Kerncentrale Doel het zuiderzee- krabbetje. Deze schaaldieren die afgelopen zomer zijn gevonden zijn daar bij duizenden aanwezig. "Deze Zuiderzeekrab; een nieuwe Saeftinghe- bewoner (illustratie met toestemming overgenomen uit aZeeboekvan de stichting Uitgeverij KNNV te Utrecht) rivier slingerde tijdelijk door de duinen. Een vergelijkbaar iets deed zich op kleinere schaal in 1993 voor. Opvallend was dat in de zomer van dat jaar precies op het punt tot waar de zoute vloedgolf het duingebied was binnen gekomen een begroeiing van zoutplanten, zoals kweldergras, zilte rus en zeebies, tot ontwikkleing kwam. Kennelijk had de vloedgolf vondst duidt er op dat de water kwaliteit van de Schelde vooruit is gegaan", zegt Richard Bleyenberg, één van onze Saeffinghe gidsen. Richard Bleyenberg kreeg van fuik vissers deze krabbetjes aangeboden. Dit schaaldier werd door het Rijks instituut voor Kust en Zee (RIKZ) gedetermineerd als het brakwater- of zuiderzeekrabbetje (Rhitropanopeus harissii). Het volwassen diertje meet slechts 3 cm. De kleur is bruinachtig, bovenop rood of groen gemarmerd. Verder is hij te herkennen aan drie grote toegespitste tanden aan weers zijden van het pantser. Vroeger kwam deze soort algemeen voor in de voor malige Zuiderzee, nu IJsselmeer en in het Veerse Meer. Hoewel in de Westerschelde veel inventarisaties naar bodemdieren plaatsvinden, is deze soort daar nooit eerder waargeno hier een pakket zaden van schorplanten afgezet. De miniscule zaden van zoutplanten maken dus fikse reizen door de Oosterschelde, want de dichtsbijzijnde schorgebieden liggen bij Colijnsplaat en Zierikzee. Van de zomer zal blijken of de grenzen van de laatste vloedgolf in de duinbegroeiing is terug te vinden. G.J.B. men. Rijkswaterstaat en de Universi teit van Gent voeren beiden onder zoek uit naar de kwaliteit van het Scheldewater. Uit hun gegevens blijkt dat de kwali teit van het water verbetert. Ik vind dit zeer positief nieuws", zegt Richard Bleyenberg, "Ook door andere vondsten wordt dit nog eens bevestigd." In het verdronken land van Saeffinghe worden ook "nieuwe" schelpdieren ontdekt, zoals de boor mossel en de strandgaper. "Gebrek aan zuurstof in combinatie met industriële vervuiling maakte dat het schuim van de boeggolf zwart was", aldus Richard. Door strenge controle en een aangescherpt lozingsbeleid is veel ten goede veranderd. Maar ondanks de vele verbeteringen, liggen nog vele afvoerpijpen verscholen onder de laagwaterlijn. A.v.d.W. De duinen langs de slufter van Neeltje Jans 9

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1995 | | pagina 9