Op zoek naarnachtvlinders door Chiel Jacobusse rups van de lindepijlstaart en -om niet meer te noemen- dauwbramen tussen het riet leveren nogal eens rupsen van de nachtpauwoog op. Het is een bijzonder aantrekkelijke manier van veldbiologie bedrijven om gericht op zoek te gaan naar een dier dat je nooit eerder gezien hebt en dan je inspanningen (meestal vrij snel) beloond te zien. Minder gericht, maar niet minder boeiend verloopt het werken met smeer. Dat houdt in dat je als vlinde raar een stroopmengseltje bereidt waar de vlinders op afkomen. Er circuleren tal van recepten, maar de vaste ingrediënten komen wel zo'n beetje op hetzelfde neer. Basis voor een goed mengsel vormt appelstroop of perestroop die met suiker nog wat verdikt wordt. Om het mengseltje aan het gisten te krijgen wordt wat alco holhoudende vloeistof toegevoegd; de één volstaat met een scheutje brandspiritus, de ander neemt rum of cognac om het mengseltje zo attrac tief mogelijk te maken. Tegen dat de schemering invalt wordt de smeer op een aantal geschikte plekken ver spreid. De leizijde van een dikke boomstam is een goede plek om - ongeveer op ooghoogte- te "besmeren". Nadat een aantal bomen ingesmeerd is kan de controle begin nen. Dat is een kwestie van regel matig met een zaklantaarn de ingesmeerde bomen controleren en het is verbazingwekkend wat er dan allemaal op afkomt. Van de nacht vlinders zijn het vooral allerlei motuilen die zich te goed doen, mar ze hebben ook gezelschap van pissebedden, mieren en allerlei ander klein spul. Je komt ogen tekort om het allemaal bij te houden. En dan is er nog het vangen met licht. Iedereen die in de zomer in een verlicht vertrek 's-nachts het raam openlaat ziet wel eens een vlinder binnendwarrelen die verdwaasd rond de lamp blijft vliegen totdat het dag wordt. Maar een gewone gloeilamp levert eigenlijk niks op in vergelijking met de speciale lampen die ontwik keld zijn. Een kwik-hogedruklamp De drinker of rietvink houdt zich vooral op in moerassige gebieden Het kijken naar vlinders wordt steeds populairder. Onder andere het werk van de vlinderstichting heeft de interesse voor vlinders sterk aangewakkerd en steeds meel mensen worden enthousiast voor de boeiende sterk gespecialiseerde levenswijze van vlinders. Het zijn vooral dagvlinders die zo in de interesse staan. Die zijn het makkelijkst waar te nemen en over hun gedrag is erg veel bekend. Bovendien gaat het om een beperkt aantal soorten, waarvoor prima determinatiegidsen in de handel zijn. Voor nachtvlinders geldt een heel ander verhaal. Er vliegen vele honderden soorten rond en er is geen compleet Nederlandstalig determinatieboek beschikbaar. Overdag houden ze zich schuil en alleen bij toeval loop je er eens een tegen het lijf. Nogal wat hobbels dus om de boeiende wereld van de nachtvlinders te ontsluiten. Maar het loont zeker de moeite! Vreemd genoeg was het observeren van nachtvlinders een halve eeuw ge leden populairder dan nu. Dat houdt verband met het destijds gebruikelijke aanleggen van een verzameling van opgeprikte vlinders. Met dagvlinders was je eigenlijk gauw compleet, en voor gedreven verzamelaars was het een logische stap om dan op nacht vlinders over te gaan. In ieder geval heeft dat het voordeel opgeleverd dat er uitstekende methoden ontwikkeld zijn om nachtvlinders op te sporen. Er zijn verschillende methoden, die elk hun eigen soortencombinatie opleveren. De meest voor de hand liggende manier is wel het opsporen van rupsen. Veel nachtvlinders zijn gespecialiseerd op één bepaalde voedselplant en het gericht zoeken naar een bepaalde soort levert vaak verrassende resultaten op. Zo kan men op bloeiende kamille heel vaak de rups van de kamille-uil vinden en dat is een soort die je met andere vangmethoden zelden of nooit te zien krijgt. Op het blad van linde bomen vind je de fraai getekende 20

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1995 | | pagina 20