Nieuwe kansen in een oude
Natuurherstel in de Westerschelde
door Mieke van der Jagt
Je moet een broedende kip niet storen.
Pieter van Heteren en Leo Santbergen,
projectcoördinatoren bij Rijkswaterstaat,
willen en mogen het bestuurlijke proces van
de verdieping en de maatregelen die het
verlies aan natuur moeten compenseren, niet
overhoop gooien door zich uit te spreken
over een keuze.
Wij hebben alleen maar aan te dragen
wat de mogelijkheden zijn, wat ze
aan natuur opleveren en wat het gaat
kosten. Waar we wel van overtuigd
zijn, is dat de compenserende maat
regelen moeten oppassen in de lange -
termijnvisie die voor de Wester
schelde is vastgelegd. Dat betekent
niet vechten tegen de bierkaai en
geen landschapsvormende processen
verstoren. "Van Heteren, coördinator
voor de verdieping en Santbergen,
coördinator voor het herstel van de
natuur, zouden het betreuren als
snelle succesjes de beheersvisie voor
de toekomst zouden bijten.
De Westerschelde is per slot van reke
ning het enige open systeem, wat we
nog hebben." Als strakjes de diepste
vaargeul in de Westerschelde geschikt
wordt gemaakt voor de doorvaart van
nog grotere containerschepen, bete
kent dat onherroepelijk een verlies
aan dynamiek in het unieke getijde-
gebied. Kanaliseren, het steeds com
pacter bijeenbrengen van een water
stroom, levert voor de natuur alleen
verlies op. Verlies van slikken, die als
voedselgebied uiterst belangrijk zijn
voor vogels, verlies van schorren,
waarvoor hetzelfde geldt en verlies
aan ondiep water, waarvan het voort
bestaan van vissen, schelpdieren en
sommige vogels afhankelijk is. De
weigering van de hoogste Haagse
baas om een Milieu Effect Rappor
tage (MER) op de verdieping los te
laten, kunnen Santbergen en Van
Heteren wel begrijpen. "In feite is die
MER tien jaar geleden al gedaan, met
alle inspraak die erbij hoort. Daar zijn
ook die compenserende maatregelen
uitgekomen, waar nu 44 miljoen
gulden vanuit België voor beschikbaar
komt", zegt van Heteren.
Dat bedrag is in het verdrag vastge
legd. Nederland zal daar nog bijpas
sen wat nodig is. Maar wat is nodig?
Die vraag is niet zo makkelijk te
beantwoorden.
Santbergen: "Tussen nodig en moge
lijk zit nogal een verschil en tussen
technisch mogelijk en haalbaar ook.
Als we alle maatregelen die inmiddels
geopperd zijn, uitvoeren, kost dat
ongeveer 600 miljoen gulden. Zet je
dat naast die 44 miljoen van België,
dan zie je al hoe de verschillen liggen.
De plannenmakers van Rijkswaterstaat
hebben drie soorten compenserende
maatregelen bedacht. Ten eerste zijn
er de buitendijkse maatregelen: het
opspuiten van zand en de aanleg van
dammen en pieren die de vorming
van slikken en schorren kunnen
bevorderen. Er ligt voor een dikke 20
miljoen aan zulke plannen op tafel. Er
zitten echter wel wat probleempjes
aan. Sommige van die maatregelen
ruilen bestaande natuur in voor ande
re en dat is in strijd met de geldende
visie op natuurbescherming. Bij enke
le maatregelen weten we ook zeker
dat we aan de gang kunnen blijven,
omdat de Westerschelde zijn dyna
miek natuurlijk niet helemaal kwijt
raakt. Als je steeds opnieuw zand
moet opspuiten of slib moet blijven
wegbaggeren, is dat vechten tegen de
bierkaai en dus niet wenselijk, aldus
Santbergen.
Een tweede mogelijkheid is binnen
dijks compenseren, een beetje zoals
langs de Oosterschelde gebeurt in het
Plan Tureluur. Ook voor alle binnen-
dijkse plannen samen zou een bedrag
van ruim 20 miljoen gulden voldoen
de moeten zijn. Toch stuit ook die
optie op bezwaren. Met name boe
ren, vinden dat we de verdiepings
problemen maar buitendijks op
moeten lossen. Aan de andere kant
passen de plannen weer perfect in het
Natuurbeleidsplan, waarin natuuront
wikkeling hoog staat aangeschreven,
tekent Van Heteren aan.
De derde mogelijkheid is het ontpol-
deren, het teruggeven van stukken
bedijkte grond aan de golven. Alle
zes plannen voor ontpoldering zou
den samen meer dan een half miljard
gulden kosten. Van Heteren: daar
wordt het dus echt kiezen, want dat
zo'n bedrag er niet komt, mag duide
lijk zijn. De polders waarvan de dijk
zou kunnen worden verlegd, zijn de
Hedwigepolder, de Hooglandpolder,