Gebiedsuitbreiding op St. Philipsland Zij jagen namelijk op zicht en hebben dus helder water nodig, een teveel aan algen is dus dodelijk. En zo is de cirkel weer rond. Het is aan de rand van de oever waar de waterbeheerder en de landbeheer- der elkaar weer ontmoeten. En was dat miljoenen jaren geleden ook al niet zo? Stak de landbeheerder toen de waterbeheerder niet een hand toe toen hij voor het eerst de zachtglooi- ende oever opkroop om te ontdekken hoe het leven daar was. Jammer dat de vooroeververdediging alleen in het water z'n werk kan doen. Ik zou nog wel een aantal plekken op het verschroeide land weten.... 's Avonds om halfzeven meren de schipper en ik voor de 5e maal die dag af. Het is mooi geweest. Ikzelf ben in ieder geval een enthousiaste ervaring rijker en naar ik hoop 125 mensen met mij. Als gevolg van het ruilverkavelings- projekt St.Philipsland heeft Het Zeeuwse Landschap gebiedsuitbrei ding bij de eendenkooi bij Anna Jacobapolder en bij de Bruintjeskreek gekregen. In Zeeland zijn nog vier eenden kooien aanwezig. Het Zeeuws Landschap heeft in 1983 de kooi op St.Philipsland gekocht. Deze kooi is thans weer, na herstelwerkzaamheden gedurende enkele jaren, geheel intact. Er worden hier eenden gevangen voor ringonderzoek. Door de ruilver kaveling wordt aan de eendenkooi 4,3 ha voormalig bouwland toege voegd, waardoor dit gebied een totale oppervlakte krijgt van ca 11 ha. Een aanzienlijk deel van de terreinuitbrei ding wordt gebruikt om het kooibos te vergroten. De eendenkooi is in 1882 aangelegd in een laag gedeelte van de in 1847 ingedijkte Anna Jacobapolder. In dat lage gedeelte lag een complex van voormalige schor kreken, waarin een kooiplas met vangpijpcn werd uitgegraven. In en rond het kooibos zijn nog een aantal kreeklopen herkenbaar. Volgens oude topografische kaarten liep één van de kreken door tot ver in het bouwland wat nu aan het natuurgebied toege voegd wordt. Ter verhoging van de natuur- en cultuurhistorische waarden zal de gedempte kreekloop weer uitgegraven worden. Naast aanplant van extra bos wordt het resterende deel van het voormalig bouwland omgevormd tot grasland met enkele veedrinkputten. Rond het eenden kooicomplex wordt aan de bouwland kant een brede randsloot gegraven, zodat eventueel hinder tussen de na tuur- en landbouvvftmktie ter plaatse zoveel mogelijk voorkomen wordt. Aan de Bruintjeskreek wordt door de uitvoering van de ruilverkaveling 11,3 ha toegevoegd, waardoor dit natuur gebied een totale oppervlakte van 27,7 ha krijgt. De terreinuitbreiding beslaat vooral het westelijke oever land, wat direkt grenst aan het open water. Een gedeelte hiervan is nog tamelijk authentiek, laag gelegen grasland. Het andere deel is in de loop van de tijd opgehoogd met grond van elders, en al een aantal jaren in gebruik als bouwland (overi gens een ontvvikeling die in strijd met het bestemmingsplan is uitgevoerd). Dit gedeelte wordt, zover het inrich tingsbudget het toelaat, weer hersteld als laag moerassige oeverland, met een patroon van ondiepe greppeltjes. Ter plaatse is brakke kw el aanwezig, wat vooral via de greppeltjes tot bepaalde hoogte in de grasland vegetatie tot uiting zal komen. Naast brakke plantensoorten, zullen vooral moerasvogels als tureluur, watersnip en andere bijzondere weidev ogels van dit nieuwe gebied gebruik gaan maken. De overige terreinuitbreiding bij de Bruintjeskreek betreft een hoger gelegen perceel bouwland aan de oostkant, wat wordt ingericht als grasland met veedrinkputten. Door de terreinuitbreiding zal zeker de vogelfunktie van de Bruintjeskreek toenemen. De Bruintjeskreek lijkt in toenemende mate van belang te worden voor steltlopers uit de Oosterschelde. Daarnaast fourageren onder andere groepen rotganzen regelmatig in het gebied. Het Zeeuwse Landschap heeft zich te vergeefs ingespannen om nog enkele ha's aan het Bruintjeskreek-natuur gebied toegevoegd te krijgen. Ten eerste was dan een beheertechnisch veel betere omgrenzing van het reservaat ontstaan. Thans ligt nog een ca 50 m brede strook landbouwgrond tussen het natuurgebied en een weg die langs het gehele gebied loopt. Zowel de landbouw-, als de natuur- funktie blijven hierdoor elkaar ter plaatse in de weg zitten. Ten tweede was de mogelijkheid ontstaan, indien enkele ha's oeverland extra waren toegewezen, om voor het gehele reservaatsgebied een op de natuur- fimktie afgesteld kreekwaterpeilbeheer in te stellen. Nu blijft in het natuur gebied een onnatuurlijk peilregiem gehandhaafd wat volledig is afge stemd op de landbouw buiten het reservaat. GJB 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1995 | | pagina 10