Xylaria's
door Wim Kuijs
De kop boven dit artikel nodigt wellicht
niet direct uit tot lezen. Maar geef de moed
niet te gauw op: achter de moeilijke latijnse
naam gaat een groep boeiende
paddestoeltjes schuil. Misschien begint er bij
het bekijken van de tekeningen an een
lichtje bij u branden. Onder de Xylaria's
vallen bijvoorbeeld het Geweizwammetje en
de Houtknotszwam, bij de meesten van u
wellicht wel bekend. De naam Xylaria is
afgeleid van Xylas hout. Zij behoren tot
de zakjeszwammen d.w.z. dat de sporen in
zakjes groeien. De asci (zakjes) bevinden
zich in meer of minder gesloten lichaampjes,
de peritheciën genaamd, die gewoonlijk erg
klein zijn maar toch met een loep zijn waar
te nemen. Die peritheciën zijn kleine, slechts
één millimeter grote holten.
Eén van de veel voorkomende soor
ten uit het geslacht is de houtknots
zwam (Xylaria polymorpha).
Het zijn houtige, in dichte groepjes
bijeen gegroeide knotsen; zeer on
regelmatig van vorm, vingervormig,
knotsvormig tot kogelrond, soms
handvormig vertakt. Tot 12 cm hoog
en 2,5 cm dik, jong grijs van kleur,
bij ouder worden zwart. Vaak vinden
wij ze op stobben van gerooide
bomen, ook wel op begraven hout,
het hout is dan niet zichtbaar maar de
Knotsen steken dan als vingers boven
de grond. Zij worden dan wel dode-
mansvingers genoemd (zie fig. 1). Zij
komen veel voor op Ter Hooge en
het van Cittersbos te Heinkenszand,
beide in beheer bij de Stichting "Het
Zeeuwse Landschap".
Als men zo'n vinger dwars doorsnijdt,
dan kunnen we de peritheciën goed
zien. Het vruchtvlees is wit en langs
de rand kun je ronde zwarte vlekjes
zien. Dit zijn de peritheciën die
gevuld zijn met de zakjes waarin zich
de zwarte sporen bevinden (zie fig.
2). Snijden we de vinger door, dan
krijgen we het beeld van figuur 3.
Polymorpha - poly veel, morpha
gedaante of vorm. Dus veelvormig.
fis-
fis- 4
Longipes - longns lang; pes --
met een lange voet.
voet,
De bekendste en meest voorkomende
soort uit de familie is het Gewei
zwammetje (Xylaria hypoxvlon).
Deze zwam is geweiachtig vertakt,
taai, houtig en meestal plat, van bo
ven wit bestoven en daaronder zwart
en wrattig ruw. In die wratten bevin
den zich de peritheciën waarin de
zakjes met de sporen groeien. Het is
een zeer algemeen in Zeeland, vooral
in kleibossen op loofhout voor
komende soort (zie fig. 5).
Hypoxvlon - hypo onderxylon is bout.
fis- 3
Naast de genoemde houtknotszwam
wordt een tweede soort met dezelfde
Nederlandse naam onderscheiden,
namelijk Xylaria longipes. Vooral in
het Zeeuwse is de trefkans om deze
soort te vinden groot. Dat heeft te
maken met het voorkeursmilieu van
de soort. Xylaria longipes komt
meestal voor in kleibossen en dan in
de regel op essetakken die gedeeltelijk
in de bodem zijn verzonken en met
mos begroeid. De afwijking ten op
zichte van Xylaria polymorpha bestaat
daarin, dat de vorm heel anders is (zie
fig. 4), en dat er een aanmerkelijk
verschil in de grootte van de sporen
bestaat. Zij is slanker dan Xylaria
polymorpha en heeft een dunne steel.
Deze soort komt veel voor in het bos
van Ter Hooge bij Middelburg, de
reden hiervan is dat veel essen zijn
gerooid.
fis-5
Een gespecialiseerde soort uit de be
sproken familie is de beukedop-
xylaria (Xylaria carpophila). Deze
soort is bijna identiek aan het gewei
zwammetje, maar langer en slanker.
Het bijzondere van deze soort is dat
zij gespecialiseerd is op overjarige
beukedoppen. Het bekende padde-
stoelenboek van Philips noemt deze
soort zeldzaam, maar wat Zeeland
betreft gaat dat niet op, overal waar
beuken voorkomen vind ik ze en dan
onder het beukebladstrooisel.
Om weer bij het Zeeuws landschap te
6