Bchte en onechte konijnen
én van de mooiste verjaar-
c igscadeautjes die je als
1 nitenkind kon verwerven
t as een "knienekot". Zo'n
2 dfgetimmerd geval, met een
aar voren openklappend
1 ont van dubbeltjesgaas. Op
c e lang verbeide ochtend van
c grote dag stond dat zo-
r raar ineens op het erf,
c impleet met goudgeel stro
t een pluizig bolletje konijn
in.
I opperste verrukking moest je de
J Ie dag voelen, hoe zacht het dons
v :1 was. Het beste konijn is een
g woon konijn. Geen 'Ollandertjes,
v int die blijven veel te klein (te klein
or wat eigenlijk? Dat wist je
g iukkig niet). Een Vlaamse reus is
0 >k niks, want zo'n beest wordt zo
v mstaltig groot dat-ie op den duur
n uwelijks in het hokje past.
A s het meezat mocht je vóór je ver-
j irdag kiezen welke kleur het toe-
1 mistige troeteldier zou hebben. In
incipe ging de keus tussen wit,
z vart, bruin of bont. Een "blauw"
k mijn was toen voor ons net zo'n
r riteit als de groene katten die
c ilangs de wereldpers haalden. Mijn
g ote voorkeur was een wildkleur
k mijn. Dat zag er "echter" uit, meer
a thentiek. Op een of andere manier
n test mijn konijn zoveel mogelijk
li ten op zo'n spring in't veld uit de
b omgaard naast het huis.
A hteraf bezien zijn die andere kleu-
r i overigens net zo "echt". Je kunt
v 1de konijnen in verschillende kleu-
r t plaatselijk net zo talrijk tegenko-
n :n als exemplaren in de wildkleur.
T it is het geval in geïsoleerde gebie-
c n zoals het voormalig werkeiland
-"eitje Jans en de drooggevallen
z ndplaten langs de Philipsdam in het
1 ammer-Volkerak. Daar kom je
tte, zwarte en zelfs gelige konijnen
t gen in overvloed. Hoe ze daar
t rechtkomen? Daar gaan verhaaltjes
i er van "weekhartige" huisvaders die
1 t niet over hun hart konden verkrij
gen om het troeteldier van kindlief te
slachten. Zoiets komt natuurlijk best
voor, maar heus niet alleen in eiland
situaties. Het ligt eerder voor de hand
om de afwijkend gekleurde eiland
konijnen toe te schrijven aan inteelt.
Met of zonder losgelaten huiskonij
nen: het aantal konijnen dat de weg
naar een eiland weet te vinden is hoe
dan ook beperkt. De pioniers die er
wel in slagen hebben het rijk alleen
en fokken "als de konijnen". Door
een gebrek aan genetische variatie
("vers bloed") treden de-generatiever
schijnselen op; in dit geval het verlies
van pigment. Wildkleur-konijnen
hebben al de kleuren die je tegen
komt opgeslagen in de genen en het
verlies van één of meer componenten
resulteert in mutaties. Niet wezenlijk
anders dan de vele kleurslagen die van
alle mogelijke huisdieren gekweekt
zijn; van goudvissen tot zalmrode
kanaries.
Overigens is aan die mutaties in het
wild veelal geen lang leven beschoren.
Het hoeft geen betoog dat een zwart
of wit konijn voor een roofdier sneller
Wilde konijnen kunnen verschillende
kleuren hebben.
opvalt dan een dier in de goed ge
camoufleerde wildkleur. En het is ook
niet onwaarschijnlijk dat veel mutaties
naast zichtbare "mankementen" ook
op andere gebieden gebreken hebben
die hun overlevingskans beperken. Als
konijn kun je maar het beste bij de
grauwe middelmaat horen. De moraal
van dit alles: Een witte raaf is eigen
lijk een ongelukje van moeder natuur.
Het jonge duinlandschap op Nceltje Jans herbertgt konijnen in allerlei kleurslagen. Ze
tieren welig, dankzij de schaarste aan natuurlijke vijanden op het eiland. Toch blijft hun
aantal binnen de perken: ze worden bejaagd om schade aan de zeewering te voorkomen, en
bovendien slaat regelmatig de besmettelijke konijnenziekte myxomatose toe.
27