Vuulte
Vunite rond de vieve,
Ml
Onkruid vergaat niet, zo luidt het
spreekwoord. Generaties lang hebben
landarbeiders de strijd aangebonden met
wilde planten die zich tussen de gewassen
nestelden. Het was allemaal handwerk,
zonder luidruchtig geraas van landbouw
machines of andere dingen die voor
afleiding zorgden.
Eentonig? Welnee, niet zo lang je in
een ploeg werkt waar je de hele dag
van alles kunt bespreken, vanaf het
humeur van moeder de vrouw tot aan
de laatste manouvres van de Volken
bond. En natuurlijk is ook de vijand
die bestreden wordt, de vuulte, gere
geld onderwerp van gesprek. Logisch
dus dat er -ook in de Zeeuwse dia
lecten- tal van volksnamen bestaan.
Vaak wordt het met het verplanten
van bomen en struiken getranspor
teerd naar een nieuwe groeiplaats.
Het zevenblad is een witte scherm-
bloem, waarvan het blad lijkt op dat
van de vlierstruik. Dat laatste is terug
te vinden in de streeknaam "wilde
vleer". Het voorvoegsel "wilde" staat
daarbij niet voor de inheemse status
van de plant, maar voor het feit dat
het een kruidachtige plant is die een
tegenvoeter onder de struiken en
bomen heeft. Hetzelfde is terug te
vinden in de Zeeuwse streeknaam
voor perzikkruid: wilde wissen. Wis
sen is het woord voor wilgetenen en
de bladvorm van het perzikkruid lijkt
inderdaad sterk op die van de wilg.
De zaedvuulte moet zich ieder jaar
opnieuw uit zaden ontwikkelen.
Overigens hoeven dat geen versge-
vormde zaden te zijn. Van klaprozen
is bekend dat de zaden in de bodem
tachtig jaar lang kiemkrachtig kunnen
blijven. Dat is een compensatie voor
het feit dat geschikte groeiplaatsen
voor onkuiden in de ongerepte
natuur heel zeldzaam zijn. Het is juist
de grondbewerking die de onkruiden
mogelijkheden biedt om zich te
ontwikkelen. Zo kun je zeggen dat de
boer de belangrijkste bondgenoot van
zijn eigen vijand is.
Ook voor de verschillende soorten
zaedvuulte bestaan tal van streekna
men. Kankerblomme voor klaproos,
veugelderm voor ereprijs en sense -
juun voor klein kruiskruid. De laatste
naam klinkt nogal raadselachtig, want
het kruiskruid heeft met uien (juun)
niks te maken. Het gaat hier om een
verbastering van de Latijnse naam
Senecio. Die naam is op zijn beurt
gebaseerd op het bolronde hoofdje
met grijze zaadpluizen. Senecio is
afgeleid van senex of grijsaard, en is
dus verwant met woorden als senior
en seniel. Het zijn maar een paar
voorbeelden uit een lange rij van
onkruiden met elk hun eigen verhaal.
Jammergenoeg staat het er met veel
onkruiden niet al te best voor.
Moderne chemische middelen, maar
ook de sterk verbeterde zaaizaad-
schoning lijken voor sommighe soor
ten vuulte het definitieve einde in te
luiden. Onkruid vergaat niet? Ach
kom nou: onkruid bestaat niet.
Een beetje grondbewerker maakt
onderscheid tussen al de plantjes die
verwijderd moeten worden. Een
grove indeling in "zaedvuulte" en
"wortelvuulte", maar ook daaronder
schuilen weer tal van verschillend
geaarde rakkers. Onder wortelvuulte
schuilen de hardnekkigste tegenstan
ders. Kweek of strekgos is er één van.
Maar ook stekels (distels) gedragen
zich als wortelvuulte getuige het
oude rijmpje:
Distels maaien is distels zaaien;
distels trekken is distels stekken;
distels breken is distels kweken;
Een berucht wortelonkruid is het
zevenblad. Het vermenigvuldigt zich
nauwelijks door zaden, maar des te
beter via ondergrondse uitlopers.
hi graslandreservaten, zoals hier op het Platte van Walcheren vormen distelhaarden soms
een hardnekkig probleem. Als het even kan worden distels mechanisch bestredenmaar zelfs
in het natuurbeheer valt een heel enkele keer niet aan de gifspuit te ontkomen. Bestrijding
van distels is wettelijk verplicht in Zeeland en de ontheffingsmogelijkheden zijn niet al te
royaal.
8