Broeiers De zware populierenrij langs de Westeindse Weel moest onlangs worden gekapt. De bomen waren versleten en vormden een gevaar voor bet passerende verkeer. Maar ook voor de dijkflora is een al te uitbundige boomgroei funest. De schaduw en de afgevallen bladeren leiden tot een dominant optreden van brandnetels en andere storingsplanten. Overigens is na een onzachte aan raking met brandnetels in negen van de tien gevallen het geneesmiddel vlak bij de hand. Als men de geïrri teerde plaats inwrijft met bladeren van hondsdraf of weegbree verdwijnt het branderige gevoel. Ook klimop bladeren bieden trouwens verlichting. Vooral hondsdraf groeit heel dijkwijls samen met brandnetels, omdat beide planten vrijwel dezelfde milieu-eisen stellen. Ze groeien bij voorkeur op voedselrijke, beschaduwde plaatsen, liever in bos en struweel dan op de akker. Vanuit boerenoogpunt zijn brandnetels dan ook niet echt als een lastig onkruid te beschouwen. Alleen in overbemest weiland wil de brand netel nog wel eens hardnekkige haarden vormen. Naast broeiers en prikkers wordt de plant ook wel "broeinekel" genoemd en in Zeeuws Vlaanderen spreekt men van tiengels. De bekendheid van de plant heeft, behalve met zijn onaan gename eigenschappen, zeker ook te maken met allerlei toepassingen die de plant had en voor een deel nog heeft. Vezels van brandnetelstengels werden vroeger op grote schaal ge bruikt voor het maken van neteldoek. Verder gold een uitgebreide confron tatie met brandnetels als een probaat middel tegen reuma. Dat was waar schijnlijk niet alleen een kwestie van hoe-viezer-het-drankje- hoe-beter- het-helpt. Want nog steeds worden brandnetels gebruikt tegen reumati sche pijnen, maar dan in de vorm van een beschaafd in flesjes verpakt extract. Meer dan vroeger is de brandnetel in gebruik voor de consumptie. De jonge planten zijn in het voorjaar zee" rijk aan vitamine-C. Brandnctelsoep, brandnetelsalade en brandnetelkaas zijn via het alternatieve circuit in de moderne keuken beland. Brandnetelshampoo heeft wat oudere papieren als probaat middel tegen kaalheid. Maar dat laatste lijkt er toch echt één uit de categorie "hoe meer het prikt, hoe beter". J'n eigen broeie. Wat kon dat machtig veel zeer doen. Natuurlijk, je deed wat je kon om de waterlanders terug te dringen als je in aanraking gekomen was met zo'n lelijke brandnetel. Het kritieke moment was altijd wanneer op de rode geïrriteerde plek kleine witte blaasjes verschenen. Dat fysieke bewijs van de geleden pijn was vaak de laatste druppel om je weerstand te breken. En de schande dat je "brulde" was haast net zo zwaar om te dragen als de broeierpijn, zeker als er leeftijdgenoten in de buurt waren. Ach, had ik het toen maar geweten. Er bestaat een prachtig trucje om schoolvriendjes te overtroeven. Een broeier is zo onschuldig als een lam metje zolang je hem maar niet tegen de haren in strijkt. Een brandnetel- plant is van top tot teen overdekt met lange stijve haren, die schuin naar boven gericht staan. Bij aanraking van de toppen dringen de haren de huid binnen om daar vervolgens af te breken. Zo'n brandnetelhaar werkt als een injectienaald. Vanbinnen zit een holte die opgevuld is met een op mierezuur lijkende stof die de bran derige huidirritatie veroorzaakt. Wanneer je echter met de handen vanaf de onderkant van de plant naar boven strijkt, is er niks aan de hand, want geen enkele haar breekt dan af. Broeiers* hebben tal van toepassingen. 26

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1996 | | pagina 26