De historie van Neeltje Jans
door Gert-Jan Buth
Najaar 1989 gaf Rijkswaterstaat de eerste
daadwerkelijke aanzet om het voormalige
werkeiland in de Oosterschelde- monding
om te vormen in een natuurgebied. Enkele
jaren daarvoor was overeengekomen dat
Natuurmonumenten en Het Zeeuwse
Landschap de te creëren 'staalkaart van
kustlandschapstypen' op Neeltje Jans
zouden gaan beheren. Vanaf 1989 ben ik
direkt betrokken bij de inrichtingswerken;
een terugblik op zeven jaar projekt Neeltje
Jans en wat eraan vooraf ging.
De korte, maar bewogen geschiedenis
van het voormalige werkeiland begint
in 1970. Toen werd een ringkade op
de zandplaat Neeltje Jans aangelegd,
welke vervolgens tot 4 m boven
N.A.P. werd vol gespoten met zand.
De bouwput Neeltje Jans, in 1973
door een dam verbonden met het
werkeiland Noordland, was oorspron
kelijk bedoeld als centraal werkgebied
van waaruit de Oosterschelde volledig
afgedamd zou worden. Inmiddels
werd begin jaren zeventig de discussie
in Zeeland, en de rest van Nederland,
over een open of dichte Oosterschel
de steeds heftiger. Er vond zelfs een
'oorlogje' in de Oosterschelde plaats:
een Rijkswaterstaatboot met minister
Westerterp van Verkeer en Waterstaat
aan boord werd geramd door een
protesterende mosselkotter met na
tuurbeschermers en vissers. Vanwege
de moeilijke besluitvorming over de
De kleine mantelmeeuw is in het
duinlandschap een talrijke broedvo/jel.
Oosterschelde riep de regering in
1973 de hulp in van een commissie
van wijze mannen, de commissie
Klaasesz. Het 'ei' dat die commissie
in 1974 legde was een open dam, wat
uiteindelijk de huidige stormvloed
kering geworden is. Het besluit van
de regering om tegen flinke meerkos
ten de Oosterschelde open te laten
vormde een keerpunt in het denken
en doen omtrent natuur en milieu in
Nederland. Wat dat betreft vervult
Neeltje Jans een symboolfunktie voor
de natuurbescherming. Logisch dan
ook dat toen half jaren tachtig er
allerlei wilde ideeën ontstonden over
de invulling van het enkele jaren later
vrij komende werkeiland, Euro-
Disney zou er onder andere moeten
komen, de Zeeuwse natuurbescher
ming ook met een inrichtingsplan
kwam. Onder het motto 'de storm
vloedkering is Nederlands grootste
natuurbeschermingsprojekt, en dat
schept op Neeltje Jans de plicht het
karwei af te maken' werd Gedepu
teerde Staten van Zeeland in 1987
een natuurontwikkelingsplan aan
geboden.
Moeder natuur
De voorstellen van de Zeeuwse
natuurbescherming haakten in op een
totaalvisie voor het eiland die in 1986
in opdracht van de provincie was uit
gewerkt door de Amsterdamse kun
stenaar Louis van Gasteren. Volgens
die visie moest naast het technolo
gisch karakter van het eiland, aan te
geven door een gigantische paraplu
boven het expo- gedeelte te plaatsen
en het eiland 'vast te schroeven' met
zes enorme moeren, Neeltje Jans
vooral staan voor rust, moeder
natuur, en evenwicht tussen water en
land. De voorstellen van van Gasteren
voor het technische aspekt waren
kennelijk te heftig en te duur. Het
natuur- aspekt is echter thans wel
grotendeels gerealiseerd.
De aanleg van zo'n 50 ha duingebied
aan de Oosterschelde-kant van het
eiland, een vogeleiland en een slufter-
gebied van ca 30 ha vormde eigenlijk
een beetje eng avontuur voor de
natuurbescherming. Een plan opstel
len is één ding, maar dat verwezen
lijken, terwijl er in 1989 in Nederland
nog geen ervaring was met dergelijke
grootschalige natuurbouwprojekten,
is iets anders. Bovendien begonnen in
1990 onderhandelingen en planuit
werking op gang te komen voor
andere, grote natuurontwikkelings-
projekten in Zeeland, in het kader
van de uitwerking van het nationale
Natuurbeleidsplan. Met andere woor
den, Neeltje Jans, waar iedereen vanat
de dammenweg elke ontwikkeling
kan volgen, kreeg gelijk een voor-
beeldsfunktie voor nieuwe natuur-
plannen en er mocht hier dus niks
mis gaan bij de uitvoering daarvan.
Een grote 'gap' die bij de uitvoering
genomen moest worden was om de
globale ontwerptekeningen voor het
nieuwe Neeltje Jans-landschap, en de
daarbij behorende natuurbeelden in
de hoofden van de planopstellers,
duidelijk te maken aan de aannemer
die de werken zou uitvoeren.
Bestuurders van bulldozers en dum
pers moesten niet meer, zoals ze
gewend waren, met rechte lijnen en
strakke, symetrische hellingen werken,
maar 'slordig' werk leveren dat
natuurlijke contouren volgde. Echter,
zo maar schots en scheef zandhopen
en slenken aanleggen kon ook weer
niet, want zo'n maanlandschap zou
naderhand weinig kans hebben om te
ontwikkelen tot een natuurlijk aan
doend duinlandschap. Moesten de
weg- en waterbouwers in korte tijd
vertrouwd raken met het natuur-
bouw-werk, de ecologen aan de
andere kant moesten tijdens de eerste
werkzaamheden snel leren denken via
de weg; begrotingspost x betekent
zoveel bulldozer-draaiuren, betekent
zoveel m3 zandverzet, betekent
zoveel strekkende meter vochtige
duinvallei.
Vele mensen waren en zijn betrokken
bij de natuurontwikkelingsplannen.
Er valt hier niet aan te ontkomen
enkele van de belangrijkste namen te
noemen. John Beijersbergen, ecoloog
bij de provincie, speelde een belang
rijke rol bij het ontwerp van de plan
nen. Hij kon zich inbeelden hoe het
verlaten industrieterrein, dat Neeltje
Jans in 1989 was, moest worden, en
10
Week van het Landschap