.eer te ver uitgediept, waarbij de zilte
eenlaag is aangesneden. Daarin vind
e dan ook de zeebies met z'n drie
kantige stengel en het witte tapijt van
ie zilte waterranonkel. "De Midde-
eeuwse kuilen, bulten en kreekrug-
jen zijn niet alleen van historisch
jelang", zegt Jan. "Het relief, de
amenstelling van de grond en de
■oute kwel in de ondergrond zorgen
oor een rijke variatie aan planten-
ooiten. In Juni zie je prachtige geel-
iaarse banen door de Moer lopen,
ifgewisseld met diep donkere plek
ten. De geweldige kleurschakeringen
ioor het hobbelige terrein weer-
piegelen de ondergrond."
riet hollebollige reliëf van veel perce-
en vormt nog een tastbare herinne-
ing aan de vroeger bedreven sel-
ïering en moernering. Na het in het
r ilde weg graven naar veen liet men
eelal de egalisatie van de uitgedolven
lercelen achterwege. Maar ook
poren van systematisch moernering
n de vorm van blok- en stroken-
noernering zijn nog steeds in het
;ebied aanwezig. In Nederland zijn
eel weilanden een ecologisch rarnp-
tebied. Over hooilanden al helemaal
liet te spreken, want die komen nog
ïauwelijks voor. Opbrengsten worden
loor kunstmest opgejaagd en "onge-
venste" planten worden chemisch
bestreden. In de graslanden van de
Moer echter, is bemesting volstrekt
taboe. Dankzij het verschralings-
beheer, dat de Stichting al jaren voert
zijn tal van plantensoorten weer
teruggekeerd. In slecht enkele jaren,
is het aantal plantensoorten van 35
tot 80 toegenomen. Een deel van de
Moer is uitsluitend als hooiland in
beheer. Hier groeien dan ook planten
die nauwelijks begrazing verdragen.
Hier bestaat nog het beeld dat Jac.
P. Thijsse opriep in een van zijn
bekende Verkade-albums: "De bonte
wei" (1911). Hij schreef: "En al die
roode zuringbloemen ger en met de
gele boterbloemen dien heerlijken
tint van de vollen zomer op de bonte
wei." Als ze zo rood zien zijn ze
trouwens al bijna uitgebloeid. Vanuit
de uitgebloeide meidoornhagen
maakt een groep kneutjes een verken
ningsvlucht boven de hooiland
perceeltjes. Met knutterende geluidjes
strijken ze neer in de bruinrode
zuring en doen zich te goed aan
gevleugelde vruchtjes. Langs de wat
hogere randjes staan massa's gele
ratelaars. De grote ratelaar met z'n
citroengele kroon en buikig opge
blazen kelk is een half-parasiet. De
fijne zijworteltjes zitten vast zit aan
de worteltjes van gras en onttrekken
daaraan voedsel. De zaden van de
Massale bloei van ratelaars in bet voorjaar.
uitgebloeide bloemen komen in de
inmiddels verdroogde kelk terecht.
Bij het heen en weer schudden in de
wind "ratelen" ze binnen de kelk en
veroorzaken het knisperende geluid
van sambaballen. Nog swingender,
qua kleur dan, wordt het met de
kleuren van de gele scherpe boter
bloem en het roodpaarse knoopkruid
en de rode klaver. De zintuigen
worden verder geprikkeld door liet
zoete cumarineluchtje van reukgras.
Het verschralingsbeheer, het late
inscharen van het vee en een geringe
veebezetting hebben ook een zeer
positieve uitwerking op de broed-
vogelstand. Recente tellingen laten
zien, dat het aantal kieviten is verdub
beld en het aantal grutto's zelfs ver
drievoudigd is. Ook andere soorten
weidevogels bereiken onwaarschijnlijk
hoge dichtheden.
Al dit soort zaken maken dit oer-
landschapje tot een ware belevenis
voor Jan Karkdijk, of zoals hij het zelf
zegt: Ik kick op de Moer."
kmoertl grasland.
Excursies Week van het Landschap:
woensdag 25 september 14.00 uur
zaterdag 28 september 14.00 uur
Veek van het Landschap
13