Het Zwin
Een bonte mengeling van zoutplanten
door René Beyersbergen
Het wordt vloed en de geulen stromen
langzaam vol. Springvloed, zelfs de smalste
kreekjes en kleinste kommetjes lopen vol. De
sluftermond is over z'n volle breedte gevuld
en het water verdeelt zich achter de duinen
over een ingenieus netwerk van geulen en
kreken. Voor de sterns is het rusten op de
platen afgelopen en ze plonzen
onophoudelijk op de net gearriveerde
visscholen. Een ideale gelegenheid 0111 op de
weg naar het zuiden even bij te tanken.
De zilverreigers en lepelaars waden
op hun lange stelten op zoek naar
garnalen, maar voor de kleinere stelt
lopers - tureluurs, strandlopers en
scholeksters - is de etenstijd afgelo
pen. Bodemdieren zijn hun voedsel
en die zijn al onbereikbaar geworden.
De kokkels, nonnetjes, zagers, slijk-
garnalen en zeepieren komen weer
tot leven en de onderwaterbodem
krioelt van de activiteit.
De aandacht gaat nu naar het hart
van het Zwin. In de bonte mengeling
van grijze zoutmelde en groene zee-
kraaltinten kleurt de lamsoor het
schor steeds paarser. Op een betrek
kelijk kleine oppervlakte staan alle
zoutplanten bij elkaar. De hoge
kreekoevers zijn begroeid met strand-
kweek, een taaie grassoort, die nog
steeds uitbreidt en als een mono
cultuur de kreekoevers verbindt. In
deze strijd 0111 de hegemonie delven
steeds meer zoutplanten het onder
spit. Een verarming van de vegetatie
of een natuurlijk proces? Het vloed
water voert vanuit zee het zand mee
en dat blijft in het Zwin achter. Het
schor wordt hoger en wordt minder
zout en dat draagt bij aan de vergras-
sing. Onder natuurlijke omstandig
heden zouden hoge schorren door
grote grazers worden bezocht en de
vegetatie kort houden. Tientallen
jaren geleden liep er nog een kudde
schapen over het schor. Voor de
herder een eenzaam bestaan, hard
werken en weinig brood op de plank.
Niet vol te houden, dus. De tijden
veranderen dan wel, begrazing is nog
steeds een zegen voor het schor. Met
een andere opzet is de Stichting er in
geslaagd een geïnteresseerde te vin
den, die het aandurfde zijn dieren aan
de rand van de zee te laten grazen.
Duinen bij de Zwinmonding.
Jules Dierikx uit Aardenburg: "Samen
met mijn vrouw ben ik in 1983
begonnen met het houden van scha
pen van het Suffolk-ras, een slank
schaap met een donkere kop. Rond
de stal bij Draaibrug hadden we een
aantal dijken in gebruik en zo trokker
we met de kudde iedere dag er op
uit. Voor dit doel is dit ras zeer
geschikt. Ze lopen graag en ze zijn
sterk. Daar komt nog bij dat ze al in
december lammeren, zodat ze in het
voorjaar in de kudde kunnen mee
lopen. Maar je merkt toch dat het eer
belasting wordt om elke dag naar
buiten te gaan. Geleidelijk gingen w e
er toe over om weiden te huren.
Van de Stichting gebruiken wc een
paar hectares van de Wallen van
Retranchement en een stukje Zwin."
Tijdens het vertellen worden emmers
water uit de tank getapt en na een
drafje van tien meter in een grote teil
gekieperd. De schaapjes hebben het a
lang in de gaten en komen aanhollen.
Ze zijn gretig en je zou al gauw tot
de conclusie kunnen komen dat ze
bijna uitgedroogd zijn. Maar dat valt
mee. "Ze lopen nu op de dijk en het
is niet zo warm en dan drinken ze
veel minder. Er lopen nu 45 schapen
en als ze over een paar dagen het
6
Week van het Landschap