Vogels in de barre winter '95-96 door Peter Boelé Toen Ted Sluijter in het decembernummer van Het Zeeuws landschap het artikel "Wie is er bang voor de winter" schreef, kon hij nog niet weten dat het een échte winter zou worden. De winter '95-'96 die lang duurde en waarin de "Elfsteden-koorts" meerdere malen tot verhoging kwam. Nu is het hoogzomer en de herinne ringen aan deze winter vervagen snel. Door bewoners van Nederland werd deze winter toegevoegd aan het lijstje van "strenge" winters en toch hadden sommige vogels juist Nederland uitgezocht om te overwinteren. Want wat wij "extreem" noemen, noemen sommigen in het hoge noorden: "mild". Daar komt nog bij dat er hier nooit zoveel sneeuw valt als daar en dat er daardoor hier nog tot diep in de winter voedsel te vinden is. Voor mensen die op zoek zijn naar bijzon dere waarnemingen van vogels, was dit een goede winter. Uit het archief van de Vogelwerkgroep van de K.N.N.V. Bevelanden haalde ik de volgende waarnemingen: December 1995 diverse waarnemin gen van Roerdompen in het Schenge gebied, vanaf eind januari meldingen van Pestvogels uit Rilland, Krabben- dijke, Goes en 's Gravenpolder. Op 4 januari ziet Chiel Jacobusse een Grote Trap op Noord Beveland. Witbuik Rotgansen werden in heel Zeeland gezien.Ook zaten er overal Ijsvogels die dan vooral in deze provincie te vinden zijn, omdat er hier het water langer open blijft dan in de rest van Nederland. Op een middag in februari, het was zes graden onder nul en onder een strak blauwe lucht, reed ik door de Wïlheminapolder op zoek naar de Kwak, een kleine reiger die volgens kenners, al jaren in deze polder ov er wintert. Die Kwak zag ik niet, maar wel een Ijsvogel in de sloot bij de Kooiweg. Hij zat op de N.A.P. meet- paal, dat was zijn uitkijkpunt. Hier vandaan zag hij ieder Stekelbaarsje dat onder hem door zwom, hij dook dan recht naar beneden het koude water in en vloog met het visje in zijn bek naar de betonnen duiker die onder de weg uitkwam. Hierop sloeg hij het visje dood en slikte het met de kop naar voren in. Iedere drie tot vier minuten ving hij er een. Al vele jaren zitten er in de Zeeuwse Delta een groep Flamingo's, dus deze vogels behoren niet bij de bijzondere dwaalgasten. De laatste keer dat ik ze bij de Philipsdam zag, ging het om een groep van 43 exemplaren. Het zijn waarschijnlijk ontsnapte vogels uit dierparken, omdat het over het algemeen Zuid Amerikaanse soorten zijn. Maar de kans bestaat dat ook deze soorten hier in Europa tot voortplanting komen, ze zouden al broeden in gebieden in Duitsland. Maar op 10 februari zag ik wel heel erg vreemde wintergasten: twee Dwerg Flamingo's (Phoeniconaias minor) afkomstig uit tropisch Afrika en N.W.-India. Of was het uit een Nederlandse Dierentuin? Deze soort is weer nieuwe soort in onze Delta. Ze liepen langs de Brouwersdam aan de buitenzijde met hun snavels ondersteboven over het asfalt te schuiven op zoek naar eten. Tropische vogels, midden in de winter in Zeeland! Op diezelfde dag waren daar ook Ijseenden aan de noordzee kant van de dam te zien en aan de Grevelingse kant zwom een Kuifzaagbek. In het engels de "Hooded Merganzer", een Ameri kaanse Zaagbek, die steeds vaker in de winter langs de nederlandse kust wordt gezien. Op 22 maart was ik op weg naar de Ventjagersplaten waar zich een Vogelobservatiehut bevindt. Onder weg er naar toe zag ik in de Hooger- waardpolder bij de Kreekrak een Europese Kraanvogel, die bij onze Week van het Landschap Ijsvogel vissend bij bet Goessc Sas.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1996 | | pagina 20