zijn schorreplanten, zoals zeeaster, zeekraal en kweldergras. Brakke gedeelten herbergen als kenmerkende planten onder meer wilde selderij, zeebies en smalbladige rolklaver. In de overgangszone tussen zout en zoet groeien zilte zegge en katte- doorn. In totaal zijn er in de inlagen enige honderden plantensoorten te vinden, variërend van de op de klei- dijken groeiende gevlekte rupsklaver, tot de op jong duinzand florerende blauwe zeedistel. Op vegetatiekundig gebied is de inlaag Vlietepolder erg bijzonder. In deze inlaag komt namelijk veenmos- rietland voor, een plantengemeen schap die in Zeeland erg zeldzaam is. Veenmossen zijn typerend voor een opmerkelijk verlandingsstadium onder zoete omstandigheden. Ze groeien hier op zogenaamde drijftillen, waar ze als levende sponzen het zoete water lang vast kunnen houden. Op de hogere, maar toch nog natte delen van de inlaag Vlietepolder groeien bijenorchis en rietorchis. Fauna De inlagen zijn bij velen bekend vanwege de grote aantallen vogels die er altijd aanwezig zijn. Ze fungeren als broed-, foerageer-, rust- en over- winteringsgebied voor vele verschil lende soorten vogels, variërend van kleine zangvogeltjes tot eenden en steltlopers. Interessante broedvogels van de rietvelden zijn blauwborst, baardmannetje en rietzanger. Inlagen met veel open water, zoals de inlagen Thoornpolder, Keihoogte en 's-Gra- venhoek, vormen de broedplaats van eendensoorten als slobeend, tafeleend en kuifeend. In en langs de Oosterschelde is de oppervlakte geschikt natuurlijk broedbiotoop van kustbroedvogels drastisch afgenomen. Daarom is er speciaal voor sterns en plevieren in 1990 een eiland aangelegd in de inlaag 's-Gravenhoek. Direct na aanleg werd hiervan door de doel groep volop gebruik gemaakt om er te broeden. Met name de visdief lijkt deze faciliteit erg op prijs te stellen. Behalve vogels komen er natuurlijk nog veel meer dieren voor. Zo zijn er in het brakke water van de inlaag Thoornpolder "levende stenen" te vinden. Deze typisch zeeuwse "koraal riffen" worden gevormd door het minuscule mosdiertje Elektra crus- tulenta. Inlagen met zoeter water worden bewoond door verschillende soorten amfibieën, zoals de kleine watersalamander, de bruine kikker en de gewone pad. De opvallendste en meest voorkomende soort is echter de rugstreeppad, die in de paartijd luid ruchtige koren vormt. Een verborgen bestaan leidt de nu zeldzame noordse woelmuis. Vroeger was Noord-Beveland het noordse woelmuisbolwerk van Nederland, maar door de aanleg van Delta- dammen werd de weg vrijgemaakt voor de veldmuis. Deze verdrong de noordse woelmuis op grote schaal. Daardoor komt deze woelmuis alleen nog voor in kleine restpopulaties, in vochtige terreinen, zoals de inlaag Vlietepolder. Daar heeft de veldmuis het niet zo naar z'n zin. Recreatie De inlagen en karrevelden zijn van wege hun natuurwaarden aantrekke lijk voor recreanten. Met name het rijke vogelleven trekt vele bezoekers. Voor vogelliefhebbers staat er een observatiehut bij het water in de inlaag Keihoogte. Net buiten deze inlaag staat een informatiebord over de inlagen. Wie nog meer wil weten over de inlagen, kan buiten het broedseizoen middels excursies een aantal inlagen bezoeken. Vanwege de kwetsbaarheid en de geringe grootte, zijn er geen wandel routes dwars door de afzonderlijke gebieden aangelegd. Ze zijn echter vanaf de openbare wegen en onder- houdspaden goed te overzien. Vooral de onderhoudspaden aan de binnen zijde van de zeedijk worden vaak gebruikt om de inlagen te bekijken. Het verdient aanbeveling om niet over de kruinen van de dijken te lopen. Het is namelijk gebleken, dat silhouetten van mensen bovenop de dijken, de dieren in de natuurgebie den ernstig kunnen verstoren. Karreveld het Waterboefje. 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1996 | | pagina 17