Op zoek naar... stinzenplanten door Chiel Jacobusse, illustraties Adri Karman Guldenroedes in de berm, prikneuzen langs de spoorbaan of zonnebloemen in het vloedmerk zijn voor floristen nou niet direct waarnemingen om over naar huis te schrijven. Ontsnapte tuinplanten gelden eerder als een hinderlijk bijverschijnsel dan als aanwinst van de wilde flora. Terecht ook, want de attractie van het kijken naar wilde planten is juist het ontdekken van de binding tussen plant en plek. In dat licht bezien zijn ontsnapte sierplanten alleen maar hinderlijke indringers, die stomtoevallig een keertje opdoemen en even snel weer verdwijnen. Maar ook op deze regel geldt een uitzondering. En dat betreft de stinzenplanten; een groep van sierlijke bosplanten, die enkele eeuwen geleden met opzet geïntroduceerd zijn. Veelal met de bedoeling om landgoederen en parkbossen te verfraaien, maar soms ook om dienst te doen als artsenijgewas tegen allerlei kwalen. Stinzenplanten vind je in allerlei plantenfamilies. Bolgewassen als het sneeuwklokje en de wilde narcis behoren ertoe, maar ook het long- kruid, de gulden boterbloem en de donkere ooievaarsbek gelden als typische stinsenplanten. Maar al valt er dan voor de systemathicus weinig familieverwantschap te ontdekken, bekeken door oecologische bril vormen de stinzenplanten wel dege lijk een eenheid. Het zijn allemaal bosbewoners die vooral gedijen in wat oudere bosopstanden. In jonge bossen sneeuwen ze onder in de verwoede concurrentieslag van brand netels, juitekruid en andere pioniers. Maar naarmate de bodemrijping door gaat en humusvorming en schaduw zich meer en meer doen gelden, grijpen stinzenplanten hun kans. Successtory Je mag aannemen dat stinzenplanten in ons land alleen vaste voet wisten te verkrijgen dankzij de intensieve be moeienis van de tuinbaas, die in het 20 beginstadium danig in de concur rentieverhoudingen ingreep. Niet alleen werd daarmee voorkomen dat de stinsenplanten onder het "onkruid" verstikten, maar de bodembewerking zorgde ook voor een humeuze, krui melige bodemstructuur die de stinzen planten in meer natuurlijke situaties gewend waren. Zo wordt althans -een paar eeuwen na hun introductie- de successtory van de stinzenplanten gerecon strueerd. Genoeg daarover; het wordt tijd om het bos in te gaan en een paar van die schoonheden van nabij te leren kennen. Onze tocht voert naar het landgoed Ter Hooge bij Middelburg. Daar werd in de achttiende eeuw, rond om het Middeleeuwse kasteel een park aange legd in de toen in zwang zijnde Engelse Landschaps stijl. Die stijl kenmerkt zich door een speelse aanpak en een verrassende afwisseling. Het was een reactie op de al te strenge recht lijnigheid en systema tiek van de Barok. architect wijlen Kees Sipkes was in de Eerste Wereldoorlog gemobiliseerd op Walcheren en trof er toen al volop roze en paarse sleutelbloemen aan in de bossen van de Manteling. Gulden boterbloem en robertskruid Sleutelbloemen Net voor de jaar wisseling beginnen op Ter Hooge de sleutel bloemen te bloeien. Je vindt ze in diverse tinten geel, maar ook in zacht- rose en paars en voor de preciezen onder de bota nici is dat al reden om de wenkbrauwen te fronsen. Zij beschouwen de zachtgele wildkleur als de enige echte en alle andere sleutelbloemen worden soms be schouwd als verdacht van recente oorsprong. Toch hebben de anders gekleurde "Bakkruudjes" op Walcheren al oude papieren. De bekende botanicus-tuin-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1996 | | pagina 20