Zomaar een dag van twee vrij
willige weidevogelbeschermers
door Jaap Schilperoord en Bram Korteknie
Na cursus Weidevogelbescherming in het MEC bij de Hol
landse Hoeve in Goes, zijn de auteurs in april 1996 als vrij
willig weidevogelbeschermer begonnen. Zo maar een dag in
de maand mei 1996, zonnig, 14 graden, de wind Zuidwest,
kracht 1 tot 2. Goed zicht. Het is kwart over twaalf als ik
Jaap, mijn collega-weidevogelbeschermer die in Kloetinge
woont, met de auto kom ophalen. Wij rijden om de beurt,
om de gemaakte kilometerkosten een beetje te verdelen.
Wij kijken eerst even, of wij wel onze
wettelijk verplichte vergunningen bij
ons hebben. Daar staat op dat wij
toestemming hebben van de eige
naar/pachter om zijn percelen te
betreden. Eventueel kunnen politie,
AID, en opzichters van natuurbehe-
rende instanties daar naar vragen.
Wij rijden eerst naar de percelen van
de Maatschap Op 't Hof: Landbou
wer/Veehouder, van een 100 hectare
groot bedrijf, dat vrij dicht tegen de
Kapelse Moer aan ligt.
Wij hebben daar in totaal tien perce
len liggen, voor de bescherming van
weidevogels, waaronder drie percelen
pas later op het jaar beweid grasland,
een aardappelveld, een maisveld, een
paar tarwevelden, en drie uienakkers.
In totaal zo'n 48 hectare waar wij
weidevogelbescherming toepassen,
waarvan 20 hectare grasland. Wij rij
den eerst naar het perceel 8 aan de
Dankerseweg, en zetten de auto op
toegangsdam zo neer, dat wij beiden
het hele grasveld met de verrekijkers
kunnen overzien. Eerst rustig in de
auto blijven zitten, en het grasland
afkijken, werkt naar onze ervaring het
beste. Als je meteen de auto uitstapt,
schrikken de vogels daar van en ze
vliegen direct van hun nesten op.
Nadat we het weiland goed geobser
veerd hebben, concluderen we dat er
niet veel zit. Dan ziet Jaap niet ver
van ons vandaan een kievit met zijn
kuifje en kopje net boven het vrij kor
te gras uitsteken. Nu gaan we eerst
een soort achtergrondspeiling toe
passen, met op de voorgrond het
kievitsnest, en daarachter bijvoorbeeld
een afrasteringspaaltje of iets derge
lijks, en daarvan in het verlengde een
bosje of een gebouw. Zo'n peiling
dient om het nest later gemakkelijker
terug te vinden. Het kievitmannetje,
hebben wij al even eerder op zien
vliegen, dus wagen wij het er maar op
en stappen uit de auto. Het kievit
vrouwtje, vliegt direct van haar nest
op en vliegt laag over het veld van
ons vandaan. Wij denken dat dit ge
drag er eventueel op duidt, dat ze al
aan het broeden is.
Wij lopen nu met onze markerings
bamboestokjes in de richting van het
nest. Het is nu niet meer zo heel
moeilijk voor ons om het terug vin
den, omdat wij onze achtergronds
peiling goed in de gaten hielden. Het
kievitmannetje vliegt in een soort
duikvlucht en met luid geroep pro
beert hij ons af te schrikken, terwijl
wij richting nest lopen. De kieviten
zien ons als mogelijke belagers, en ze
proberen ons daarom weg te lokken
van hun nest. Wij zien onderweg ver
schillende andere, door het mannetje
gemaakte nestkuiltjes in de grond.
Dat doen ze in de baltstijd, om de
vrouwtjes naar zich toe te lokken.
Schutkleur
Het is toch nog even goed uitkijken
als je dicht bij het nest komt, om de
eieren te zien liggen. Die liggen er
weliswaar open en bloot bij, maar
door de schutkleuren in het nestkuil
tje, dat bekleedt is met stro en blade
ren, vallen de eieren nauwelijks op.
Het nest bevat vier prachtige olijf
groene eieren, met bruinzwarte vlek
ken in het nestkuiltje. De eieren zijn
met de punten naar het midden ge
richt, dus deze kieviten waren, zoals
wij al vermoedden, al bezig met broe
den. Vlug de bamboestokjes voor en
achter het nest gezet, in de rij-richting
van het te bewerken en later te
maaien gras. Hier hoeft voorlopig
geen nestbeschermer gezet te wor
den, want er komen pas over een paar
maanden beesten op het grasland.
Maar wij moeten de plaats wel marke
ren met de bamboestokjes, om het
nest later gemakkelijker terug te kun
nen vinden.
Perceelskaart
Nu nog even de andere twee kievit
nesten controleren, die wij een week
eerder al hebben gevonden. Dat ging
bijna op deze zelfde manier, ook van
uit de auto. Toen bleef één van ons
bij de auto staan, om het nest in het
oog te houden, en met aanwijzingen
met handgebaren wees hij de weg aan
degene die naar het nest liep. Het
lukt niet altijd op deze manier, maar
de meeste keren toch wel. Deze nes
ten lagen wel bijna op het achterste
gedeelte van het grasveld. In het eer
ste nest lagen vier bebroede eieren en
in het andere drie onbebroede. Na het
markeren van het nest, moet je snel
weer terug naar de auto lopen om de
vogels de kans te geven weer snel hun
nesten op te zoeken. Als we even uit
het veld weg zijn, zien we andere vo
gels, waar we de nesten nog niet van
gevonden hebben, ook weer terugke
ren naar hun nesten. Als je dan goed
oplet kun je aan het gedrag de plaats
van de nesten bepalen, en even aante
kenen op de perceelskaart. Je kan dan
de volgende keer kijken of er nesten
liggen. Wij gaan eerst even deze [test
gegevens invullen en rijden dan nog
even langs de percelen num-mer 6, 7
en 10; aan de Tekenburgse-weg. Een
perceel met graan, een met mais, en
een met aardappelen. Maar daar is
niets bijzonders te zien. Nu rijden wij
naar de percelen 3, 2 en 1; die dicht
tegen het prachtige gebied van de Ka
pelse Moer aan liggen. Het gaat om
een perceel grasland en twee uien-
velden. Op dit graslandperceel heeft
gedeputeerde De Kok enkele weken
geleden het beschermingsseizoen 1996
symbolisch geopend met het plaatsen
van een nestbeschermer. Daarbij wa
ren ook andere vrijwilligers, de eige
naar, de provinciaal coördinator en de
pers aanwezig.
11