Ruimte voor het estuarium Zeeland, het groen blauwe hart van de Benelux: door P.H. Nienhuis Zeeland en de Deltawerken Nederland zit opgescheept met een groot aantal kwalijke erfenissen uit het verleden, milieuschulden die na de tweede wereldoorlog, in de zorge loze jaren '50 en '60 zijn opgebouwd. Ook Zeeland kent een aantal van de ze milieuschulden. Sommige daarvan hangen samen met de uitvoering van de Deltawerken. Het besluit over de uitvoering van de Deltawerken is des tijds na de verschrikkelijke ramp van 1953 snel genomen: kustverkorting was het antwoord op de oprukkende zee; het Deltaplan was geboren. Uit het oogpunt van veiligheid was het Deltaplan een terechte en verant woorde oplossing; ecologisch gezien is er echter heel wat mis gegaan. De Deltadammen in het Noordelijk Del tagebied, in het Volkerak, Haringvliet en in de Hollandse IJssel, blok keerden het afstromende water van de rivieren Rijn en Maas. Het estuarium, de natuurlijke overgang tussen de zee en de rivier, die eeuwenlang had be staan, werd abrupt afgegrendeld. Het natuurlijk verloop in de land schapstypen verdween. Waterdieren, waaronder een aantal vissoorten die gewend waren heen en weer te pen delen tussen zee en riv ier konden dat niet meer doen. Het rivierwater, ver vuild door een vracht aan gifstoffen, stagneerde, het slib bezonk en de bodem werd langzaam maar zeker bedekt met een dikke laag sterk ver ontreinigd sediment. De bescherming tegen de zee kende zijn prijs: sterk verontreinigde bodems, onder water en langs de oevers. In de jaren zeventig drong het besef door dat de Deltawerken van Zuid west-Nederland een zinkput hadden gemaakt waarin alle van van boven- strooms aangevoerde smerigheid ach terbleef. Het is om die reden dat in die periode de oorspronkelijke plan nen voor de Grevelingen en de Oos- terschelde werden omgebogen tot geheel nieuwe, grensverleggende op lossingen: een zout Grevelingenmeer en een stormvloedkering in de mond van de Oosterschelde. Het noordelijk deel van het Deltagebied zit nog steeds met de milieu-erfenissen uit het recente verleden opgescheept. Voor het zuidelijk deel van het delta gebied, de provincie Zeeland, uitge zonderd de Westerschelde, is het tij juist op tijd gekeerd. Het oorspronke lijke getijdelandschap in Veerse Meer, Grevelingen en Volkerak en een deel van de Oosterschelde behoorde welis waar tot het verleden, maar de belas ting met het vuile rivierwater bleef Zeeland bespaard. Natuur op retour De jaren na de oorlog worden in Zeeland niet allleen gekenmerkt door de Ramp van 1953 en de Deltawer ken. Er was meer. Voor een deel vol trokken die ontwikkelingen zich auto noom en voor een deel werden ze versneld door de aanleg van de delta- dijken. Er vonden klassieke ruilverka velingen plaats en er voltrok zich een intensivering van de landbouw en de visserij. De ontwikkelingen stonden niet stil: industrialisering van het Westerscheldebekken, sterk groeiende mobiliteit en transport en een uitbrei dend wegennet, explosief uitdijende recreatie op land en water, sterk uit breidende steden en dorpen, grens overschrijdende luchtvervuiling, ver vuilende lozingen op het oppervlakte water. Vrijwel elke vierkante meter binnendijkse grond is wel eens op de schop genomen, of onder de voet gelopen en nagenoeg elke vierkante meter buitendijkse grond is wel eens omgeploegd door visserijtuig. Door al deze bemoeienissen met het landschap, met name het hvperinten- sieve grondgebruik, is er in de loop der jaren een sluipende achteruitgang opgetreden in de kwaliteit van natuur en milieu. Bepaalde landschapstypes zijn voorgoed verdwenen en vele soorten planten en dieren kennen we alleen nog uit historische beschrijvin gen. Nivellering gaat heel langzaam. We merken het vaak nauwelijks op. De achteruitgang wordt pas duidelijk zichtbaar als we observaties uit het verleden vergelijken met de huidige situatie. Observaties van natuurmen sen als Johannes Vijverberg, Ton Lebret en Hans Warren. In zijn Na- tuurdagboek 1926-1942 "Ik ging naar de Noordnol" beschrijft Hans Warren de natuur in Zeeland. Hij woonde in zijn jeugd in Borssele en hij struinde rond op de Kaloot. De Kaloot, eens een machtig gebied van schorren en slikken, nu ingenomen door havens, fabrieken en de kern centrale, is het Zeeuwse svmbool voor "verdwenen landschap" gewor- 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1997 | | pagina 14