Hij had er al weer zin in
door George Sponselee
Enkele uren tevoren zat hij - of zij, dat verschil zie ik niet -
daar niet, dat weet ik zeker. Toen was ik ook in de garage
geweest en aangezien hij -daar zullen we het dan maar op
houden, dat het een hij was- vlak naast de deurkruk zat, had
ik hem moeten zien. Het was 15 januari, een zeer zonnige
winterdag. Op de ene thermometer wees de alcohol plus tien
aan; de kwikthermometer kwam niet hoger dan zeven boven
nul. Nu maakt dat verder ook weinig uit, het is maar om aan
te geven aan welk soort weer u moet denken. Die deur zit
wel pal op het zuiden, dus ter plekke wat we dan zo mooi:
"onder micro-klimatologische omstandigheden" noemen zal
het echt wel al lekker zijn geweest.
Hij is een lieveheersbeestje. Ondanks
dat hij al een flinke tocht achter de
rug moest hebben, zat er nu niet veel
beweging in. Toen ik hem even
aanraakte, bewoog hij niet. Wel hield
hij zich stevig vast; het kostte wat
moeite om hem los van het hout en
op mijn hand tikken. Hij verroerde
nog steeds geen vin. Binnen stopte ik
hem in de potjesloupe en kennelijk
deed de daar heersende temperatuur
hem goed, want binnen de kortste
keren was hij aan het rondjes draaien
en niet veel later zat hij boven in het
potje onder het randje, zodat hij niet
meer te zien was. Tikte ik er flink
mee op mijn hand, dan viel hij
omlaag, maar zo zat hij weer onder
die rand verscholen.
Het was een van de vele vormen van
het tweestippelig lieveheersbeestje,
Adalia bipunctata.
Wetenschappelijk
Het boekje dat ik gebruik om snel
een kever op naam te brengen, heet
"Kevers en hoe deze te determineren"
door P.J. Brakman.
Daar kon ik even mee vooruit: het
boekje geeft er dertig afbeeldingen
van, zogenaamde aberraties. Het
"standaardbeestje" heeft rode
dekschilden die elk een zwarte v lek
dragen. In dit verhaal is dat figuur 1.
In figuur 2 laten we zien welke
aberraties genoemd boekje allemaal
geeft met inbegrip van de tvpische
vorm, nummer 23.
De onze was nummer 47: Adalia
bipunctata ab. interrupta om helemaal
precies te zijn. Het is een diertje dat
tot de groep lieveheersbeestjes
behoort die aan de bovenzijde
onbehaard zijn. Daartoe behoren de
meeste inlandse soorten. Nou, dat
vond ik verder wel puik. Wat me wel
interesseerde: de maten, want het zijn
tamelijk kleine beestjes. Voor de hele
groep Adalia bipunctata wordt
gegeven 3,5 tot 5,5 mm. Ik liet hem
over een lineaaltje kruipen, want hij
was inmiddels zo actief geworden als
een voetballer die net nog voor zijn
aardigheid doet, maar dat was onbe
gonnen werk. En toch moet ik net
weten, dacht ik. Een stukje milli
meterpapier bracht uitkomst. Welke
kant hij nu ook opliep, hij zat altijd
wel ergens binnen het raster.
"Zit je te spelen"? vroeg mijn vrouw
die mij in mijn kamer bezig zag.
"Nee, ik ben wetenschappelijk onder
zoek aan het doen, verweerde ik
me. Dat was natuurlijk schromelijk
overdreven op dat moment, maar
achteraf bedacht ik, dat ik destijds bij
het RIN duizenden en duizenden
mierenkoppen geteld heb, omzichtig
losgeweekt uit de uitwerpselen van
spechten om te weten wat die beesten
aten en in welke verhoudingen de
verschillende mierensoorten op het
menu stonden. Hebben ze een voor
keur voor bepaalde soorten of hangt
de consumptie meer af van de dicht
heden waarin de verschillende soorten
voorkomen? Vragen waar je op kunt
promoveren! Overigens kom je langs
de weg van de excrementen wel te
weten welke miersoorten er in een
gebied leven, iets wat we in Zeeuws-
Vlaanderen ook eens zouden moeten
doen -u ziet: ik denk meer regionaal
dan provinciaal- want van onze mieren
weten we nog veel te weinig af. Zo
kan het bijna niet anders of het gras
miertje, Tetromorium caespitum L.,
komt hier voor, want ik vond het in
uitwerpselen van de grote bonte
specht, maar nog nooit in levende
lijve. Maar terug naar Adalia b.
Nu ik toch de lengte aan het meten
was, probeerde ik ook breedte en
hoogte te weten te komen.
Nattevingerwerk van de eerste orde
natuurlijk. Had ik zijn inhoud precies
willen weten, had ik hem in een
maatglas met water moeten onder
dompelen. Dan had het allemaal echt
wetenschappelijk onderzoek geleken,
maar ik wilde het beestje niet verder
pesten, dus ik schatte zijn inhoud
maar: 3,5 x 2 x 2 mm =14 mm3.
Veertien kubieke millimeter, op zich
niks natuurlijk, maar anderzijds
1 Af
17