V r A \L Aberraties van bet twcestippclig lieveheersbeestje, Adalia bipunctata. 22 ab. concolor, 23 typische vorm, 24 ab. boreella, 25 ab. unifasciata, 26 ab. friederikae, 27 ab. olivieri, 28 ab. hdneli, 29 ab. annulata, 30 ab. subsexpustulata, 31 ab. transversa, 32 ab. seminigra, 33 ab. simulatrix, 34 ab. marshami, 35 ab. fraudulenta, 36 ab. similata, 37 ab. duodecimpustulata, 38 ab. hastata, 39 ab. octopustulata, 40 ab. haupti, 41 ab. subparens, 42 ab. mepbisto, 43 ab. discedens, 44 ab. lineata, 45 ab. hastatoides, 46 ab. quadrimaculata, 47 ab. interrupta, 48 ab. scmiatra, 49 ab. circumducta, 50 ab. sublunata, 51 ab. lugubris. reusachtig vergeleken bij een trips, een donderbeestje, want dat komt nog niet tot één millimeter-tot-de- derde en wat presteert dat niet? Maar daar ging het me eigenlijk niet om, want die veertien kubieke millimeter lieveheersbeestje vormden één brok leven. Die pootjes gingen zo snel heen en weer, dat het met mijn menselijk oog bijna niet te volgen was. Voor zover ik het dan wel zien kon, "knoeselde" hij niet één keer over zijn eigen zes poten. In volmaakte harmonie werden ze telkens neer gezet. Gecoördineerd, want het was niet zo dat de rechter poten naar voor en de linker opzij wilden bijvoorbeeld. "Dat is bij ons toch ook zo," zegt u wellicht, "als jij loop gaat je linkerbeen toch ook niet ineens voor zichzelf beginnen en gaat het opzij terwijl het rechter vooruit wil? Normaal gesproken dan. Je denkt er niet eens bij na!" Licht Helemaal akkoord, maar dat moet je eens met zes poten proberen en het maakt het niet minder verrassend alles bij elkaar. Dat moet gecoördineerd worden, ook met de andere systemen zoals met de vleugels, want zodra het diertje gaat vliegen, moeten de poot jes ingetrokken en stilgehouden worden. Zo'n motortje loopt ook niet op niks, de bij het lopen betrok ken spieren en de andere trouwens ook allemaal moeten brandstof krij gen. Die is afkomstig uit het voedsel, maar dat is in eerste instantie een on eigenlijke vorm van brandstof. Wat eet zo'n beestje? Bladluizen, een ge compliceerde vorm van brandstof, die tot in de bouwstenen afgebroken moet worden. Dat vraagt een che mische fabriek ergens tussen de vier- vijf en de twintig-dertig graden celcius en niet bij die hoge waarden die we bij chemische bedrijven ge wend zijn. Afgebroken tot in de bouwstenen moet die brandstof ge transporteerd worden naar de plaat sen waar zo nodig is. Dat vereist dan weer een transportsysteem. Dan moet de energie door verbranding vrijge maakt worden. Dat kan zonder zuur stof maar door den band genomen komt dat element er wel aan te pas, dus dat moet allereerst via een daar toe geëigende "installatie" opgeno men worden uit de lucht en daarna aangevoerd worden op de plaatsen waar het nodig is. Bij veel dieren gaan brandstof en zuurstof langs dezelfde weg, het bloed, bij insecten hebben ze aparte wegen. Bij die verbranding ontstaan behalve energie ook afval stoffen. Dat kan in vaste of vloeibare vorm zijn, maar ook in gasvormige toestand. Als het één zowel als het ander voorkomt, moeten beide afge voerd worden -afvoeren dient sowieso te geschieden- langs gescheiden we gen. Dit verhaal geeft dan nog maar een deel van de werkelijkheid weer, maar los daarvan, die hele ingewik kelde fabriek - of liever: dat complex van fabrieken reageert ook nog op prikkels van buitenaf, en van binnen uit, maar dat laten we maar even zo. Het diertje merkt waar het licht is of waar dat ontbreekt. Donker bestaat niet, donker is een gebrek aan licht. Net als kou, die bestaat ook niet, er is dan gebrek aan warmte, al zou je niet zeggen dat kou niet bestaat als je op een winterse dag je wanten vergeet aan te doen. Goed, het beest kan licht waarnemen en er op reageren. Het wil erheen of vandaan. Deze hier in ons potje wilde er nadrukkelijk naar toe. Waarom? Ja, daar zegt u zowat. Waar het licht is, is ook dik wijls de vrijheid, de ruimte. Donker is meestal ergens onder of in, maar zou het niet verstandig geweest zijn had ons beestje wel naar het donker ge zocht, met dat weer buiten? Maar nu zat hij binnen en de lichte kant van het leven had duidelijk zijn voorkeur. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1997 | | pagina 18