JPx. r,
Pleegouders
Moeder aarde zweeg lange
tijd. En de vrouwtjes
koekoeken veranderden. Ze
werden ronder. De eileiders
staken naar buiten. Het
zitten werd pijnlijk. Een
zware donderslag verbrak
de stilte. "Zo zal het zijn!",
sprak moeder aarde en
verdween. De koekoeken
klaagden. De regenkoning
huilde mee en het regende
weer lange tijd op de aarde.
Toen de tijd aangebroken
was dat de koekoeken hun
nesten moesten bouwen,
merkten ze dat ze dat niet
meer konden. Ze konden
geen plekje vinden en
hadden ze na lang zoeken
toch iets gevonden konden
ze niet zitten om hun
eieren te leggen. De
Wantrouwend bekeken ze de slanke
gedaante. "Ik ben prinses Lente, ik
ben het die jullie gestraft heeft. Jullie
wilden het voedsel niet delen, nu
hebben jullie zelf niets meer!"
De koekoeken waren verward en
beschaamd. -
"Goede prinses, kunt u de straf niet
opheffen? We hebben spijt, we weten
geen raad in de broedtijd en we
hebben honger. Bovendien zijn we
bang dat er binnenkort geen koekoek
meer op de aarde zal leven.", "ik ben
geen goede prinses, ik ben hard en
streng zoals moeder aarde. De straf is
niet alleen een straf, het is een vloek.
Ik kan hem niet opheffen, al zou ik
het willen. Alleen moeder aarde kan
dit. Gegroet!" "Moeder aarder Wie is
dat? Waar kunnen we haar vinden?",
riepen de koekoeken. De prinses was
al ver weg. "Geduld", riep ze nog:
"ze komt vanzelf naar jullie toe".
"Geduld?", Mopperden de koekoe
ken, "Dat hebben we niet. We heb
ben geen tijd meer. Laten we haar
gaan zoeken." De koekoeken vlogen
door de bossen en over de velden op
zoek naar moeder aarde. Aan het eind
van de dag streken ze moe neer in de
oude kersenboom, midden in het
bos. Gelukkig regende het niet meer,
maar het was hard gaan waaien. De
donkere lucht voorspelde niet
veel goeds. Was het nou echt
zo erg wat ze gedaan hadden?
Ze wilden alleen maar
broeden in de bomen
waar ze gelijk voedsel
konden vinden.
"Nog altijd geen
spijtr
klonk
toen een
strenge stem.
Voor hen stond
moeder aarde. "We
vinden dat we niets
verkeerds gedaan
hebben, Waarom hebben we zo'n
strenge straf verdiend?", vroeg het
oude mannetje. De lucht werd
donkerpaars. De storm gierde dooi
de takken. "Jullie zijn hebberig en
egoïstisch geweest. Als jullie dit
ingezien hadden en spijt hadden ge
toond zou ik jullie geholpen hebben.
Nu zal ik de vloek definitief maken.
Nooit meer zal er een koekoek op de
aarde zijn eigen eieren uitbroeden. Ik
zal jullie zo veranderen dat je niet
eens kunt broeden."
koekoeken
bedachten een list. Ze
besloten hun eerste ei in
het nest van een andere vogel te
leggen en daarna gelijk aan hun trek
naar Afrika te beginnen. De koekoe
ken gingen alle nesten af. Ze legden
hun ei in het nest van mussen,
mezen, karekieten, winterkoninkjes.
Van spreeuwen en tuinfluiters, ze
konden zelfs met hun misvormde
eileider in nestkastjes komen. Overal
lagen koekoekseieren. De eieren
werden uitgebroed door hun pleeg
ouders. De jonge koekoeken wilden
zo snel mogelijk weg uit die kleine
nestjes en duwden alles wat in het
nest zat overboord, eitjes, jonge
vogels, ze dulden geen andere eters in
hun buurt. Alsof ze zich schaamden
over alles wat er gebeurd was en ze
maar zo snel mogelijk moesten
vluchten naar dat verre land.
"Zo is het gekomen dat de koekoek
haar ei in een ander nest legt", vertel
de de oude koekoek aan de jonge.
"Het zal nooit meer veranderen! Zo
is het ook gekomen dat een koekoek
alleen leeft." Ze vloog weg. "Toch",
dacht de jonge koekoek, "zal het eens
weer anders zijn. Dan bouwen wij
weer nesten in fruitbomen." Ze legde
haar ei in het nest van een karekiet en
riep luid: "Koekoek, koekoek,
koekoek! Zo droevig dat het ging
regenen.
De koekoek vloog weg, naar het
warme land.
Zo is het ook gekomen dat de
koekoek de naam heeft dat hij regen
voorspelt. Maar geloof me: Hij heeft
alleen verdriet.