Tropische verrassing
Lepelaars in Zeeland
Flora van het
Krammer-Volkerak
Het warme zomerweer van de afge
lopen maanden was voor veel dier
soorten verre van gunstig.
Kikkerpoelen droogden uit en ook
binnendijkse moerassen boden vaak
een troosteloze aanblik. Voor water
vogels was er weinig meer te zoeken.
Maar er zijn natuurlijk ook dieren die
profiteerden van de tropische tempe
raturen. Vooral veel soorten insecten
ontwikkelden zich talrijk. Dat leverde
soms bijzondere waarnemingen op.
Zo werd in de Zak van Zuid-
Beveland de fraai getekende "Spaanse
vlag" gezien. Dat is een lid uit de
familie van de beervlinders, die in
Nederland gewoonlijk alleen in het
uiterste zuiden van Zuid-Limburg
wordt gezien. Hoewel het een nacht
vlinder is, is de Spaanse vlag ook
overdag actief bezig met voedsel-
zoeken. Eén van zijn favoriete planten
is de vaak in tuinen aangeplante
vlinderstruik of buddleja.
De Spaanse vlajj is een zeldzame nachtvlinder die dankzij de warme
zomer ook in Zeeland te zien was.
Het is al bijna 500 jaar geleden dat er
in Zeeland lepelaars broedden. Maar
de laatste jaren waren de verwachting
en voor de lepelaar hoog gespannen.
Niet zover buiten de provincie
grenzen ontstonden nieuwe vesti
gingen, en bovendien zijn door de
afdamming van Deltawateren uit
gestrekte zoetwatermoerassen ont
staan die in principe geschikt zijn als
broedgebied. Ook is er al enkele jaren
sprake van toenemende aantallen
lepelaars in de trektijd, bijvoorbeeld
van meer dan 100 exemplaren in het
Verdronken Land van Saeftinghe.
Dit jaar was het eindelijk zover. Op
de Slikken van de Heen, bij Sint-
Philipsland, vestigde zich een kleine
kolonie en er werden met succes
jongen grootgebracht. Ook op een
eiland in het Veerse Meer ontstond
een vestiging en daarmee lijkt er een
goede basis voor een blijvende vesti
ging in het Zeeuwse te zijn gelegd.
Het is waarschijnlijk niet alleen aan
het ontstaan van geschikte broedge
bieden te danken dat de lepelaar na
zo lange tijd weer present is.
Verschillende traditionele kolonies
elders in het land hebben te kampen
met vossen die zich aan de broedsels
van de lepelaars te goed doen.
Vogelbeschermers hebben zich daar
over grote zorgen gemaakt, maar de
vossendreiging lijkt voor de lepelaar
per saldo positief uit te pakken. Want
met het ontstaan van nieuwe kolonies
ontstaat er ook een flinke risicosprei
ding. Als de ene kolonie door tegen
slag geteisterd wordt is dat voor de
soort geen ramp als er maar andere
kolonies zijn waar het broeden wel
succesvol verloopt.
Tien jaar na de aanleg van de Philips-
dam is de flora van de drooggevallen
schorren en slikken nog steeds volop
in ontwikkeling. De kleiige gedeelten
raken snel overdekt met ruigtekruiden
zoals het wilgeroosje en allerlei bom
en en struiken. Zelfs eiken en berken
hebben zich al spontaan gevestigd op
de Slikken van de Heen. Het is een
ontwikkeling die ook voor broed-
vogels veel perspectieven biedt: de
lepelaar is er al. Wanneer volgt de
aalscholver, of misschien de kleine
zilverreiger?
De zandige gedeelten raken minder
snel dichtgegroeid. Duindoorns en
kruipwilgen rukken weliswaar flink
op, maar ook al door de begrazing
blijft de Plaat van de Vliet en het lage
deel van de Slikken van de Heen een
open karakter houden. Daar hebben
zich tal van planten van vochtige,
kalkrijke zandbodems gevestigd, die
elders in Nederland vaak zeldzaam
zijn. De parnassia, de moeraswespen-
orchis en de kleverige ogentroost
staan hier met vele duizenden. Ieder
jaar weer worden ook nieuwe soorten
ontdekt. Zo vond beheerder Ron
Brouwer dit jaar het weidehaviks-
kruid, een geelbloeiende composiet
die vooral in Noord- en Midden
Nederland kan worden aangetroffen.
In Zeeland was het de eerste vondst
van deze zeldzame plant die ooit
gedaan is. Het weidehavikskruid
groeide met flink wat exemplaren
over een tamelijk grote oppervlakte.
Kennelijk is de plant er al wat langer,
maar werd hij tot nu toe over het
hoofd gezien. Hopelijk wordt het een
blijvertje. M.J.
Du in va 11 c ivegeta tie op de Plaat van de Vliet.
Het veepaadje is overdekt met kleverige ogentroost.
13