Het natte hart van de blikken door René Beijersbergen Het natuurgebied de Blikken is een nieuwe aanwinst van de Stichting en moeten we zoeken in West Zeeuws Vlaanderen, grofweg tussen Oostburg en Groede. Het reservaatsgebied is ruim 40 ha. Het landschapsbeeld wordt bepaald door reliëfrijke graslanden met ondiepe plassen en met aan de randen van het gebied meidoornhagen en veedrinkpoelen. In de winter is het een verblijfplaats voor duizenden ganzen en eenden en in het voorjaar zorgt de dalende waterstand voor onbegroeide slikken en een overvloed aan voedsel voor de steltlopers. Het beheer van dit streekeigen landschap gebeurt in samenwerking met de plaatselijke boeren; rundveebegrazing voorkomt dat de openheid verloren gaat en er te veel verruiging optreedt. Het huidige reservaatsgebied de Blik ken is een restant van een uitgestrekt landschap van zilte en zoete moeras sen en is ontstaan als gevolg van menselijk handelen. Vanuit de Brugse en Gentse abdijen is al in de vroege Middeleeuwen het lage Vlaamse land met stukjes en beetjes op de zee ge wonnen. Cadzand, Groede, Oostburg en Biervliet waren vanouds opwassen in het schorren- en geulenlandschap en werden de eerste bewoonde eilan den, omgeven met kaden. De getijgeulen drongen nog diep in het vlakke landschap door en met iedere vloed werd het zeewater ver landinwaarts geperst. Maar de opslib- bing ging gestaag door en uiteindelijk lukte het toch om de geulen af te dammen. Dat ging uiteraard niet zonder slag of stoot, want niet zelden heroverde de zee een deel van zijn domein. In het begin van de 16e eeuw was het gelukt om Oostburg en Groede met elkaar te verbinden. De noeste inpolderingsarbeid werd echter wreed verstoord door de strijd tussen de Spanjaarden en de Hollanders. In het jaar 1568 begon de Tachtigjarige Oorlog en de zuiderlingen dreigden het lage land te overlopen. De vijand Kaartbeeld van dc Blikken uit 1613. Kaartbeeld van bet gebied uit 1902. werd op onorthodoxe wijze gestopt. Bij de plaats Nieuwerhaven, net ten zuidoosten van het huidige Breskens, werden in 1583 de dijken doorgesto ken en er ontstond een getijgeul, die het land van Groede en de ambacht Oostburg scheidde en in het westen verbinding maakte met het Zwarte gat. Deze wilde aktie bleef niet zon der gevolgen, want op nog eens twee plaatsen sloeg het zeewater bressen in de dijken. Achter deze bressen werden door de beweging van eb en vloed nieuwe geulen uitgeslepen; de Baarzandse kreek en de Nieuwer- kerkse kreek waren ontstaan. Deze laatste kreek heeft een tweetal grote vertakkingen en de zuidelijke tak eindigde uiteindelijk in een omvang rijk stelsel van geulen en prielen met talrijke oeverwallen en kommen. Dit is het gebied wat we nu de Blikken noemen. Tijdens het bestand in het begin t an de 17e eeuw werden de Baarzandse kreek en de Nieuwerkerkse kreek weer afgedamd en restte alleen nog de vrij smalle inundatiegeul: het wan tij van de Blikken. Het gebied van de Blikken lag nu binnendijks, grenzend aan een zoutwatergetijdegebied. Over een grote oppervlakte was nu een zoetwatermoeras ontstaan met plaatselijk zoute kwel. 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1997 | | pagina 4