Vastleggen of kiezen voor na Zeeuwse schorren in de knel: door Kees Storm Schorren zijn buitendijks gelegen begroeide "zomen" op de grens van zee en land. Het zijn landschappelijk mooie, kleurrijke gebieden, doorsneden door kronkelige kreken. Maar ze zijn ook van levensbelang voor planten, vogels en vissen. Zowel in de Oosterschelde als in de Wester- schelde staan de schorren onder druk. Water- en natuurbeheerders staan hier voor een dilemma. Waar is de natuur en de mens op lange termijn het best mee gediend? Moeten we schorren vastleggen om te houden wat we hebben? Of is het beter 0111 schorbouw en -afbraakprocessen vrij spel te geven en daarbij een zeker verlies aan oppervlak te accepteren? Zeeuwse schorren in de knel; een terugblik en vooruitblik Het totale schoroppervlak in de Westerschelde is nu met zo'n 2500 hectares (ha) niet eens zoveel kleiner dan in 1856. Dit is opmerkelijk want In Zeeland wordt de overgang van slik (onbegroeidgetijdengebied) naar schor (begroeid getijdengebiedvaak gemarkeerd door een klif in diezelfde periode zijn zo'n 8000 ha geulen, slikken en schorren inge polderd! In de vorige eeuw lagen de schorren vooral in het Sloe en de Braakman. Nu vertegenwoordigt Saeftinge 80% van het schoropper vlak. Met name de schorplant het - -• Zonder deze stenen bescherming zou dit schor aan het Zijpe (Oosterschelde) inmiddels helemaal zijn afgeslagen. Engels slijkgras, hier ook wel slikpest genoemd, heeft een markante rol gespeeld. Rond de jaren dertig zijn loten uit Engeland geïmporteerd en aangeplant voor de landaanwinning. De plant bleek een succesvolle pio nier. Hoge slikken raakten begroeid en vrijwel alle schorren groeiden aan. Eind jaren zestig is de aangroei ge stopt en geleidelijk omgeslagen in afslag. Als er geen aanvullende maat regelen worden uitgevoerd, zal het totale schoroppervlak de komende 25 jaar verder afnemen, zij het niet dra matisch. De afslag van de schorren Bath, Waarde en Zuidgors zal deels gecompenseerd worden door de aan groei in de geulen van Saeftinge en op enkele hoog aangezande platen. Het is een beetje koffiedik-kijken maar het is aannemeljik dat verder in de toekomst de druk op de schorren zal toenemen als gevolg van wellicht een volgende vaargeulverdieping en de versnelde zeespiegelrijzing. Het totale schoroppervlak in de Oos terschelde en aangrenzende wateren is van 1856 tot nu afgenomen van 2250 ha tot 480 ha. Deze achter uitgang is opgetreden na 1960 door het afsluiten van het Volkerak, de Eendracht en het Markiezaat in het kader van de Deltawerken. Maar er is ook een indirect effect van de werken. Door de aanleg van de stormvloed kering stroomt nu minder water door 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1998 | | pagina 10