Boven een foto van een kwelder in de Waddenzee met duidelijke invloeden van de bcgreppeling en de rijshoutendammen. Onder een foto van het schor bij Waardewaar in veel beperktere mate sprake is van menselijke beïnvloeding. Een uitstapje naar de Waddenzee In de Waddenzee wordt uiterst terug houdend omgegaan met menselijke ingrepen. Dat geldt zowel voor visse rij, gaswinning en recreatie, als voor het natuurbeheer. Er is één duidelijke uitzondering: intensief beheer aan de kwelders (zo heten de schorren daar) met sedimentatievelden. Dit is een moderne variant van de eeuwenoude praktijk van landaanwinningswerken, bestaande uit gegraven greppels en een raamwerk van rijshouten dam men. Rijkswaterstaat geeft jaarlijks zo'n 5 miljoen gulden uit aan het on derhoud hiervan. De kwelders zien er minder natuurlijk uit dan onze Zeeuwse schorren (zie foto's). Hier is duidelijk gekozen voor het behouden van het oppervlak waarbij verlies van een deel van de natuurlijkheid wordt geaccepteerd. Of kiezen voor natuurlijke processen Het intermezzo laat zien dat zowel opbouw als afbraak van schorren van nature in een estuarium thuishoren. Natuurlijke processen zorgen dan voor jonge en oude schorren en garanderen een zekere diversiteit aan landschapsvormen en begroeiing. De natuur doet zelf het werk en doet dat niet alleen goedkoper maar ook beter dan ons. Maar de Oosterschelde en Westerschelde zijn en worden sterk beïnvloed door menselijk handelen. De natuurlijke processen zijn hier niet meer "puur natuur". De voor de slik ken en schorren benodigde evenwich ten zijn verstoord. Als we niets doen zal het schoroppervlak nog sterk afnemen. In de Oosterschelde zou in de eerste plaats de onbalans tussen geulen de platen moeten worden aan gepakt. Pas dan zal behalve afslag ook weer slik- en schorbouw kunnen plaatsvinden. In de Westerschelde is vooral behoefte aan ruimte voor de processen. Ruimte voor de schorrand om te "ademen". Kiezen voor na tuurlijke processen staat daarmee niet gelijk aan "handen ervan af'. Kiezen voor schorren in de Westerschelde In en rond de Westerschelde wordt de komende jaren gewerkt aan de compensatie van de natuur in het kader van de vaargeulverdieping. Een echt structurele oplossing voor het behoud van én het oppervlak én de natuurlijkheid van schorren en slikken is het verbreden van het overstro mingsgebied door het verplaatsen van de zeedijk, het ontpolderen. Maar alle mooie inhoudelijke verhalen ten spijt, tijdens de voorlichtingsronde in 199<> en een bestuurlijke ronde in 1997 is gebleken dat er in Zeeland onvol doende draagvlak is voor deze rigou reuze maatregel. Een van de plannen is om een dam aan te leggen voor het schor bij Eliewoutsdijk. De vraag is 1 en hoe zo'n maatregel past in de lange termijn ontwikkelingen van de j Westerschelde? Weegt het vasthoude van dit zoute schor op tegen het ver lies aan bewegingsruimte van slik en geul? En kiezen voor schorren in de Oosterschelde Het vooruitzicht voor de schorren in de Oosterschelde is somber. Kiezen voor het behoud van het huidige b oppervlak aan schorren (en slikken) J( heeft echter aanzienlijke consequen ties en zeker niet alleen financieel! Een mogelijkheid is het vastleggen van de slik- of schorranden, eigenlijk een vorm van symptoombestrijding. Het resterende gebied zal blijvend verlagen zodat "drempels" ontstaan die niet alleen uit natuurlijk oogpunt - ongewenst zijn, maar ook fysieke barrières kunnen vormen voor bij- voorbeeld vissen. Een heel ander t soort maatregel raakt de kern van hei j probleem; het verminderen van het tekort aan zand in de geulen die grenzen aan slik en schor. Hiervoor J zijn echter grote hoeveelheden zand nodig. Er zal letterlijk een heleboel overhoop gegooid worden, niet alleen voor de natuur maar ook ten aanzien r van bijvoorbeeld de visserij. Vooruit- j lopend op deze lastige afweging wordt in Zeeland geïnvesteerd in c binnendijkse natuurontwikkeling van t zoute tot brakke inlagen, zoals i aangegeven in Plan Tureluur. Deze kunnen voor een deel de verliezen buitendijks compenseren. I Is een keuze voor de lange t termijn! De water- en natuurbeheerders staan t in Zeeland voor de keuze of en zo ja t hoe in te grijpen om verder verlies I 12

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1998 | | pagina 12