tachtig is de biologische monitoring
goed op gang gekomen, waarbij
organismen als graadmeter voor het
watermilieu worden gebruikt. Dit
geeft een beter beeld van de gezond
heidstoestand van het water. Met
biologische monitoring worden ook
effecten opgespoord van stoffen die
we niet kennen en van het gezamen
lijke effect van alle vormen van ge
bruik van het water of kust systeem.
De AMOEBE
Wat doet Rijkswaterstaat om de
ecologische kwaliteit van water te
beoordelen?
In de Zeeuwse Delta kunnen opper
vlaktewater en grondwater niet los
weer dat de toestand van een water
systeem niet gemeten kan worden in
een of twee jaar, maar dat een lange
periode van metingen noodzakelijk is
om een watersysteem goed te kunnen
karakteriseren. Er treden namelijk
allerlei wisselingen in de gemeten
waarden op, die volkomen natuurlijk
zijn. Langjarige tellingen en metingen
van vogelaantallen, planktonproductie
of erosiesnelheid van schorranden is
daarom noodzakelijk. Vanouds ver
zamelde Rijkswaterstaat al de hydro
grafische gegevens zoals waterstan
den, stromingen, waterhoeveelheden
(debieten)en waterdiepten. Veel van
die gegevens worden nu bijna geheel
AMOEBE ZOUTE DELTA WATEREN
Op de cirkel is de referentie voor de huidige zoute delta
weergegeven, met de huidige harde grenzen. Hoe kleiner de
apuntvan de figuur, hoe verder de soort van zijn referentie af
staat. In het geval van de algen is sprake van een overvloed (door
eutrofiëring). De oppervlakte wilde mosselbanken heeft zich nog
niet kunnen herstellen. De oppervlakte zeegrassen is veel minder
dan potentieel mogelijk. Anadrome vissen zoals spiering kunnen
de trekbeweging van en naar zoet water niet voltooien.
Kustbroedvogels hebben na het gereedkomen van de
waterstaatswerken) te kampen met een sterke achteruitgang van
geschikte biotopen. De stand van de zeezoogdieren is nog ver
beneden peil.. Zeehonden immigreren wel in het gebied, maar
verdwijnen dan vaak weer in het begin van de zomer door
veelvuldige verstoringen of verdrinking. Er is nog geen sprake van
een zichzelf in stand houdende populatie. Bruinvissen zullen pas
terugkomen na herstel van de populatie op de Noordzee, /bron: De
AMOEBES van de zoute wateren, rapport R1KZ- 97.027].
geautomatiseerd ingewonnen en ver
werkt. In de jaren zeventig ontstond
er meer behoefte aan een uitgebreid
chemisch meetnet. De kwaliteit van
het oppervlaktewater was zienderogen
achteruitgegaan met de groei van de
economische ontwikkeling. Para
meters als zuurstof, fosfaat, chlorofyl
bepalingen zijn er al heel lang.
Meting van milieubelastende stoffen,
zoals zware metalen en microveront
reinigingen leveren ook al jaren de
basis voor velerlei saneringsmaatrege
len. De vervuiling kon worden geme
ten en het beleid dat daar toen op
werd gebaseerd, heeft inmiddels
vruchten afgeworpen. Eind jaren
gezien worden van waterbodems,
oevers en technische infrastructuur.
Om een beleid uit te kunnen zetten,
waarbij duurzaam gebruik wordt
gekoppeld aan behoud van natuur
waarde, moet dan ook rekening ge
houden worden met alle fysische,
chemische en biologische eigenschap
pen van het hele systeem. Met name
de biologische eigenschappen, waar
onder ook de flora en fauna in het
gebied (met de mens de bewoners
van het Zeeuwse Landschap!), krijgen
steeds meer aandacht. De aanwezig
heid van bepaalde planten- en dier
soorten en het functioneren daarvan
zijn immers belangrijke milieu-indica-
gewone zeehond (0,01)
bruinvis (0)
strandplevier (0,77)
bonte strandloper (0,87)
kluut (1,00)
scholekster (1,00)
middelste zaagbek(1,00)
vlsdief (0,80)
zeegras (0,05)
wieren (0,84)
schor/kwelder (1,00)
kokkelbank (1,00)
spiering (0)
stekel rog (0)
garnaal (1,00)
mosselbank (0)
nonnetje (1,00)
iromastus (1,25)
4