toren die vaak ook zichtbaar zijn
voor iedereen. De toename van het
aantal zeehonden in de Zeeuwse
Delta (figuur) is zo'n gunstige indi
cator. Bij het biologische monitoring
programma gaat het dan ook om het
vaststellen van de aantallen en de
conditie van een aantal goed gekozen
soorten in de verschillende onder
delen van het watersysteem en in de
verschillende voedselketens.
Toekomst
Met het verzamelen van gegevens
over de toestand van de Delta-wate
ren levert Rijkswaterstaat al tientallen
jaren een bijdrage aan de kennis van
het Zeeuwse Landschap. Als de ont
wikkelingen er aanleiding toe gaven,
heeft Rijkswaterstaat er blijk van ge
geven samen met de beheerders en
gebruikers, maatregelen te willen tref
fen tot behoud of versterking van de
natuurlijke waarden van de watersys
temen. Ook in de toekomst kan het
beheer worden bijgesteld of kan
nieuw beleid worden geformuleerd.
De Deltadammen en -dijken zijn af:
Zeeland is veilig, maar het Delta
gebied heeft ecologisch gezien min
der samenhang dan vroeger. Scherpe
overgangen van zout naar zoet en van
getijloos naar eb en vloed laten wei
nig ruimte voor gradiënten. AJs er in
de toekomst een andere inrichting
van het Deltagebied wordt voorge
steld, zal ook dat gebaseerd moeten
zijn op een systematische kennis van
de planten en dieren en de omgeving
waarin zij leven.
Rijkswaterstaat blijft ook daarom de
Zeeuwse wateren goed in de gaten
houden!
Vogeltellingen; het werk van vele paren ogen
Op één van de vele eilandjes in het
Krammer-Volkerak lopen, in brede
linie, een zestal onderzoekers. Ge
huld in zomertenue, maar met lange
laarzen, kijker om de nek, en de blik
speurend gericht op de schaarsbe-
groeide zandbodem. "Meerkoet 5"
roept er één. Iemand anders noteert
iets in zijn zakboekje, en vrijwel
zonder onderbreking gaat de tocht
voort. "KP-3" klinkt het over de
plaat, en als op afspraak lopen alle
tellers naar hetzelfde punt, waar het
nest van een kleine plevier ligt, met
drie eieren erin. Na dit korte inter
mezzo neemt iedereen zijn eigen
plaats weer in, totdat er iemand
roept: "zwartkopmeeuw". Weerver-
zamelt de hele groep zich, en ieder
een doet een duit in het zakje over
de herkenning van het zwartkop-
meeuwenest. Eieren groter dan van
de kokmeeuw, en met een lichtere
ondergrond. Het nest opgebouwd
uit fijner materiaal; vaak gevoerd
met wat mos.
Een weer gaat de groep verder; wat
dichter op elkaar nu de tocht door
een meeuwenkolonie gaat. Nest voor
nest wordt geteld en de nesten van
de zeldzame zwartkopmeeuw worden
allemaal voorzien van een bamboe
stok. Dat laatste om bij de volgende
vogeltelling te kunnen bepalen hoe
het broedsucces is geweest.
De telling maakt deel uit van het
"Biomonitoring programma Zoute
Rijkswateren". Peter Meininger van
het Rijksinstituut voor Kust en Zee
(RIKZ) coördineert deze tellingen
in het Deltagebied. "Het monito-
ringprogramma omvat twee onder
delen; enerzijds de maandelijkse
watervogeltellingen en anderzijds de
broedvogeltellingen in de verschil
lende deelgebieden. Het telpro
gramma loopt al twintig jaar, en de
telreeksen worden waardevoller,
naarmate zij langer voortduren".
Meininger roemt de rol van vrijwil
ligers in het onderzoek. "Zeker in
de begintijd waren er enorm veel
vrijwilligers aktief voor de maande
lijkse watervogeltellingen. Vrijwilli
gers spelen nog steeds een belang
rijke rol, bijvoorbeeld in het Wester-
scheldegebied. Maar bij veel tellers
trad na verloop van tijd toch een
zekere "telmoeheid" op, en boven
dien zijn de tellingen steeds verder
geprofessionaliseerd. Er wordt voor
gezorgd dat alle gebieden waartus
sen uitwisseling van vogels optreedt
binnen één tij geteld worden".
Voor broedvogels spelen vrijwilligers
nog steeds een prominente rol. Een
gebied als Saeftinghe zou bijvoor
beeld nooit geïnventariseerd kunnen
worden als er geen aktieve groep vo
gelaars was die die taak op zich nam.
Oorspronkelijk zijn de tellingen op
gezet om de effecten van de Delta
werken te evalueren. Maar ondanks
het aflopen van de Deltawerken
gaan de telaktiviteiten onverminderd
door. "De gegevens blijken steeds
weer van grote waarde om te kijken
hoe een watersysteem funktioneert".
Meininger noemt als voorbeeld de
klachten van sportvissers over de
slechte visstand in de Oosterschelde.
"Tegelijkertijd zie je dat visetende
vogels sterk toenemen, dus lijkt het
eerder een kwestie van andere
plaatsen waar de vis verblijft, dan
van een afname van de visstand".
MJ