Grevelingen associaties Meetinstrument voor temperatuur, zout en zuurstof. rijke leven wat duikers onder water aantreffen. Volgens Europese normen is het meer van internationale beteke nis voor watervogels zoals de fuut, de geoorde fuut en de brandgans. Maar men zag ook punten waarop verbetering mogelijk is en waar men zich zorgen over maakt. Vrij algemeen was de roep om meer uitwisseling van water met de Noordzee. Dit komt ten goede aan de doorstroming en het zuurstofgehalte en is ook van groot belang voor de in- en uittrek van vis, zoals bijvoorbeeld schol en sprot. De natuurbeschermers pleitten voor een wisselend waterpeil zodat de oevers regelmatig overspoelen met zout water. Dit is van belang voor de zoute pioniervegetaties die als broed gebied worden gebruikt door kust- broedvogels zoals kluten en plevieren. Maar ook uitwisseling van water met de Noordzee wordt door deze groep als belangrijk aangemerkt. De recreanten stellen aan het water beheer meer algemene eisen: het water moet schoon en helder zijn. Door diverse mensen werd gepleit voor een lager zoutgehalte. Hierdoor zou de paling beter gedijen en ook van zeegras wordt gedacht dat dit gebaat is bij een lager zoutgehalte. Rijkswaterstaat heeft de gesprekken met de gebruikers als zeer construc tief en nuttig ervaren. We hadden de indruk dat er wederzijds begrip voor eikaars problemen en standpunten ontstond. We zijn daarna met de verkregen informatie aan de slag gegaan. Voor zover de aangedragen ideeln binnen het landelijk beleid passen, uitvoerbaar lijken, maar ook door velen worden ondersteund is geprobeerd deze te verwerken in alternatieven voor beheer. Er is onderzoek gedaan naar het waterpeil en naar het effect van veran derde openstelling van de sluis in de Brouwersdam. Uit de berekeningen blijkt dat de sluis het hele jaar open kan. Hiermee wordt het meer binnen de huidige beperkte mogelijkheden optimaal ververst en de vis kan het hele jaar het meer in- en uitgaan. Wat betreft het waterpeil lijkt voor de natuur een zomer- en winterpeil of een kortdurende peilverhoging in voor- en najaar het beste. En de toekomst? Rijkswaterstaat stelt nu voor om de sluis in principe het hele jaar open te stellen en alleen nog te sluiten als dat nodig is om het vaste waterpeil te handhaven. Ongeveer op het moment van verschijnen van dit artikel ligt het waterbeheersplan ter visie. Hierna zal blijken of het meer weer in voortdu rend contact met de Noordzee zal staan. Over het toekomstig waterpeil gaat Rijkswaterstaat nog een discussie aan met de betrokkenen. Tot die tijd blijft het huidige waterpeil gehand haafd. Het landelijk beleid op het gebied van het waterbeheer is de komende jaren vooral gericht op natuurlijke wateren met verbindingen daar tussen. Waar mogelijk worden harde grenzen tussen de deltawateren verzacht. Denk hierbij ook aan de aanleg van een doorlaatmiddel tussen het Veerse Meer en de Oosterschelde. In dit beheer passen ook meer na tuurlijke, en dus wisselende, water peilen. Een en ander wordt uiteraard in samenhang met andere functies van de deltawateren bekeken en afgewogen. Rijkswaterstaat probeert in open dialoog met de omgeving het beheer te blijven voeren. Bij dit beheer wordt geprobeerd de sluizen zoveel mogelijk open te houden. Vangsten bij visonderzoek. Opgegroeid in Den Bommel op Goeree-Overflakkee beginnen mijn herinneringen aan de Grevelingen begin jaren zestig met de spectaculaire kabelbaan tussen Oude-Tonge en Bruinisse. Vanuit netten onder de gondels werden enorme betonblokken in het water gegooid, en zo ontstond de Grevelingen- dam. Later is deze werkwijze ook toegepast bij de aanleg van de Brouwersdam, die in 1971 de Grevelin gen afsloot van de zee. Zoals voor veel Flakkeënaars was in de tijd voor de dammen en bruggen Ouddorp ons vakantieoord. Behalve het drukke vissershaventje van Ouddorp kan ik me wat betreft de Grevelingen nog de spannende omgeving van De Punt voor de geest halen; slikken en geulen, het eindeloze, paars gekleurde Springersgors, naar ik later begreep massaal bloeiende lamsoor en direkt aangrenzend een duin gebied met sluip-door indianen-paadjes in een uitgestrekt duinstruweel. Toen ik eind zeventiger jaren als biologie-student op het Delta Instituut in Yerseke terecht kwam, werd me duidelijk dat De Punt en het Springersgors, gelegen aan de monding van een zeearm, één van de mooiste schorren van het Deltagebied was. In de zeventiger jaren was de afgesloten Grevelingen nog erg stil en kaal. 's Zomers enkele boten op het water en zandverstuivingen op de Slikken van Flakkee; de spaarzame begroeiing deed er jaren over om tot verdere ontwikkeling te komen. Jaarlijkse ritueel van de vriendenkring was toen om, met een palingvisser uit Ouddorp als veerman, op de Hompelvoet aan het einde van het broedseizoen de verjaardag van toenmalig vogelwachter John Beijers- bergen te vieren. De toenertijd 'barre' Hompelvoet is thans een landschappelijk liefelijk en sterk gedifferen tieerd eiland geworden, waar naast grote sterns merels zingen in de struweelvlakten. Begin jaren tachtig, ik was inmiddels werkzaam op het Delta Instituut, vond het biologische wonder van de 'rise and fall' van het zeegras, en de daaraan gere lateerde levensgemeenschap, plaats. In de topjaren bedekten de zeegrasvelden 4000 ha van de Grevelin gen. De 'fall' is nog steeds voer voor ecologen. Begin jaren tachtig beleefde ik ook de echte start van mijn natuurbescltermingscarrière: een brede maatschap pelijke discussie in Zeeland over een zoete of een zoute Grevelingen. Daar zat je dan als betwetertje, met nog enkele zoutplanten-freaks, in Bruinisse voor een radio-uitzending van Hilversum I in discussie met je buurman-boeren die zoet landbouw-water wilden, zoals beloofd bij de aanvang van het Deltaplan. Wederom vertelde je dan ecologische ramp-senario's over een Grevelingen gevuld met 'zwaar veront reinigd Rijnwater'. Net zoals enige jaren eerder de natuurbescherming bij de Oosterscheld-open-discus- sie's de Grevelingen aanhaalde als een toekomstig ecologisch rampgebied vanwege de afsluiting van de Noordzee. Over het feit dat dit doemsenario nader hand gelogenstrafd is, de Grevelingen ontwikkelde zich in de tussentijd als een bijzonder waardevol natuurgebied, hebben we als milieu-organisaties natuurlijk, zoals de meeste voorspelers doen, wijzen- lijk gezwegen. Gert-Jan Buth 15

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1998 | | pagina 15