Over vogels, recreanten en een slechte waterkwaliteit door Nelie Houtekamer Geschiedenis Het Veerse Meer is ontstaan door de aanleg van Zandkreekdam (1960) en de Veerse Gatdam (1961), waardoor het getijdegebied veranderde in een brakwatermeer. De drooggevallen gronden werden ingericht als land bouw-, natuur- en recreatiegebied. Rijkswaterstaat zorgt in het Veerse Meer voor het waterbeheer en bege leiding van de scheepvaart. De scheepvaart bestaat in het Veerse Meer niet alleen uit recreatievaart, maar ook uit de beroepsvaart tussen de Zandkreeksluis en het Kanaal door Walcheren. De kwaliteit van het water schept de voorwaarden voor de natuurwaarde van een dergelijk gebied. Het beheer van de eilanden en de recreatieterreinen wordt uitgevoerd door het Recreatieschap van het Veerse Meer en Staatsbosbeheer. Het huidig waterbeheer is vooral gericht op de landbouw en de recrea tie. Voor de landbouw is het water peil laag (0,70 cm - NAP) in de winter zodat de omliggende polders goed kunnen afwateren. In de zomer wordt een peil van rond NAP nage streefd ten behoeve van de recreatie. Het waterbeheer is nog zoals het na de vorming van het Veerse Meer is vastgesteld. Een goede waterkwaliteit is van belang voor de natuurwaarde van het meer en voor de recreatie. De recreatiesector is gebaat bij helder en schoon water zonder stank. Gasten van diverse pluimage Het Veerse Meer wordt door veel mensen ervaren als een meer waar voornamelijk recreanten verpozen. In de zomer klopt dat beeld ook groten deels: er verblijven op een mooie zomerdag al snel 25.000 recreanten op en rond het Veerse Meer. Er zijn rond het meer circa 3500 vaste ligplaatsen voor pleziervaartuigen en door de Zandkreeksluis passeren ook nog eens circa 35.000 boten per jaar. De natuurwaarde van het meer is iets minder bekend, maar zeker de moeite waard. De Middelplaten zijn het belangrijkste natuurgebied, maar ook 7 - - - -• Za ndkreekda m niet onvermeld mogen blijven de Goudplaat, het Aardbeieneiland, Kwistenburg en de Haringvreter. De Middelplaten herbergen broedkolo- nies van bijvoorbeeld de aalscholver en de kleine mantelmeeuw. In het najaar, als de meeste badgasten en andere recreanten het gebied wee- verlaten, wordt hun plaats ingenomen door grote aantallen watervogels. In internationaal perspectief zijn de smient, de brandgans, de middelste zaagbek, de fuut en de meerkoet de belangrijkste soorten. De vegetatie op de grens van water en oever is onnatuurlijk vanwege lie: onnatuurlijke waterpeil. Het waterpeil is nu in de winter laag en in de zomir laag, terwijl het in een natuurlijke situatie juist andersom is. Op de eilanden en op de oevers kan men op veel plaatsen de waardevolle plantengroei van duinvalleien aantref fen. En zo kan het voorkomen dat je als recreant je badlaken uitspreidt naast een moeraswespenorchis. Op het Aardbeieneiland hebben sedert d; afsluiting van het meer geen actieve beheersingrepen plaatsgevonden. Dit heeft ertoe geleid dat zich in het gebied een wilgenbos heeft ontwik keld. Het eiland is niet toegankelijk voor recreanten. Behalve voor watersporters en natuu ■- liefhebbers is er in het Veerse Meer ook nog plaats voor vissers. Er zijn zowel palingvissers als sportvissers actief Voor de sportvissers wordt er forel uitgezet. Een doorlaatmiddel? Al in een beleidsanalyse van 1989 is naar voren gekomen dat de inrichting en beheer niet meer passen bij het streven naar een meer waar verschil lend gebruik door de mens op een duurzame manier plaats vindt. De belangrijkste knelpunten zijn een te grote belasting met voedingsstoffen, waardoor overmatige algenbloei optreedt en langdurige en stabiele gelaagdheid van het water. Hierdoor worden grote delen van het meer zuurstofloos, waardoor van een sta biele, soortenrijke onderwaterflora en -fauna niet kan ontstaan. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1998 | | pagina 16