Samenwerken aan het: landschap in de Schelde: door Chiel Jacobusse Neeltje Jans Rijkswaterstaat en Het Zeeuwse Landschap spelen elk hun eigen rol in de Ooster- en Westerschelde. Rijkswaterstaat als algemeen beheerder, die allerlei belangen, zoals veiligheid, vaarwegbeheer, milieu en natuur behartigt; Het Zeeuwse Landschap als beschermer en beheerder van specifieke natuurgebieden. In de Deltawateren komen ze elkaar met regelmaat tegen; in letterlijke zin dan, wel te verstaan. Want de samen werking is vanouds al goed en er is duidelijk een ontwikkeling te bespeuren van steeds meer en steeds nauwere samenwerking. Waneer het Zeeuwse Landschap buitendijkse gronden in beheer krijgt van de Staat der Nederlanden, dan is daarvoor het fiat van Rijkswaterstaat als totaalbeheerdcr voor vereist. Van Rijkswaterstaat wordt gevraagd om af te wegen of de natuurbelangen bij een inbeheername niet in onevenredi ge mate strijdig zijn met bijvoorbeeld het vaarweg- of kustbeheer. Dat speelde al bij de allereerste verwerving door het Zeeuwse Landschap, in 1939. Toen werd het beheer over het Nederlandse deel van het Zwin aan Het Zeeuwse Landschap toever trouwd. Er zouden in de Ooster- en Westerschelde nog vele gebieden vol gen: de Krabbenkreek, de Rumoirt- schorren en het Slaak, het Verdron ken Land van Saeftinghe, de Hooge platen enz. enz. In passieve zin was Rijkswaterstaat dus steeds bij de belangrijkste verwervingen betrokken. Echt moeilijkheden heeft dat nooit opgeleverd, ook al omdat in het Zeeuwse de lijnen altijd kort waren. In de Stichtingsraad van Het Zeeuw se Landschap is Rijkswaterstaat van ouds vertegenwoordigd en de laatste decennia hebben verschillenden van hen zich -op persoonlijke titel- ook ingezet als lid van het Bestuur van de Stichting. Bovendien was er voortdu rend voeling via overlegstructuren als het Natuurbeschermingsoverleg, het Delta-overleg en het periodieke over leg tussen Rijkswaterstaat en de geza menlijke Natuurbeschermings-organi- saties. Maar zeker de laatste decennia gaat de samenwerking aanzienlijk ver der dan dat. Om te beginnen op het vlak van natuurwetenschappelijk on derzoek. Rijkswaterstaat coördineert de tellingen van watervogels en broed- vogels in de Deltawateren en heeft van diverse reservaten uitgebreide vegekatiekarteringen uitgevoerd. Daar wordt bij het opstellen van beheers plannen vor de reservaten dankbaar gebruik van gemaakt. Andersom leve ren medewerkers van Het Zeeuwse Landschap aktief hun bijdrage in het verzamelen en bijeenbrengen van tel gegevens en het in kaart brengen van bijvoorbeeld broedende vogels. Maar ook op het uitvoerende vlak weten we elkaar inmiddels goed te vinden. In 1986 besloten de Vereniging Natuurmonumenten en de stichting Het Zeeuwse Landschap om geza menlijk een natuurontwikkelingsplan op te stellen voor het voormalig werkeiland Neeltje Jans. Er werd een werkgroep in het leven geroepen om het opstellen van de plannen te bege leiden en in die werkgroep was Rijks waterstaat van meet af aan vertegen woordigd, zowel vanuit directie Zeeland (Leo Adriaanse) als vanuit de Dienstkring Deltakust in de persoon van Jaap Geleijnse. Geleijnse werkt al op Neeltje Jans vanaf 1984, van voor dat de Oosterscheldekering gereed was. In 1987 werd begonnen met de natuurinrichting. "Toenmalig Hoofd Ingenieur Directeur, Ir. Engel, was een groot voorstander van de plannen van de natuurorganisaties" herinnert Geleijnse zich. Hij is tevreden over d: samenwerking met Het Zeeuwse Landschap en Natuurmonumenten. "Inmiddels hebben we heel wat erva ring opgedaan met natuurprojecten, en dat zal in het kader van de nieuwe 4e nota waterhuishouding alleen nog maar meer worden. Sommige zaken op Neeltje Jans zou je nu waarschijn lijk anders aanpakken". Zo vindt Geleijnse dat het vogeleiland niet helemaal aan de verwachtingen vol doet. Maar er zijn ook meevallende ontwikkelingen: "de binnenslufter aan de Oosterscheldezijde vind ik per soonlijk nog mooier dan de buiten- slufter". Geleijnse vindt het jammer dat de geplande inlaag nog niet gerealiseerd is, "maar dat heeft alles te maken met de geringe vraag naar het zand uit het depot wat nu ter plekke ligt". Maar al met al is Geleijnse tevreden over het natuur gebied zoals het er nu bijligt. Regiobeheerder Chris de Groot is zeer content over de samenwerking met Rijkswaterstaat. "Die is v anaf het eerste begin goed geweest, hoewel sommigen in het begin ook wel zoiets hadden van "Dit is ons territo rium, waar jullie feitelijk niks te zoe ken hebben". Toch is er -ook vanuit directie Zeeland- altijd een gewillig Op degrens van land en water 8

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1998 | | pagina 8