OP ZOEK NAAR...
SCHORRENPLANTEN
DOOR CHIEL JACOBUSSE
at is er Zeeuwser dan een schor? De zilte lucht, het altijd bewegende water en de grillige
zijn zo door en door eigen aan het Zeeuwse landschap dat je er nauwelijks bij stilstaat hoe
bijzonder de natuur zich manifesteert in zo'n gebied. Dat geldt voor het gevariëerde bodemleven, voor de
vogels, maar zeker niet in het minst voor de plantengroei. Het aantal plantensoorten op een schor is niet zo
groot, maar wat er voorkomt zijn veelal bijzondere soorten, die men elders niet zo snel zal tegenkomen.
m
getijdegeulen
Schorren behoren tot de laatste
Nederlandse landschapstypen met
een volkomen natuurlijke opbouw.
Ze zijn zoals ze zijn dankzij de
natuurkrachten van stroming, wind
en water, gevormd en veranderd
door aanslibbing en afslag. En de rol
die de mens er gespeeld heeft mag
geen naam hebben: een schapen
dammetje hier en daar; een enkele
verlaten hollestelle.
De plantengroei is dan ook geordend
volgens volkomen natuurlijke
patronen. Kijkend vanaf de dijk zie je
moeiteloos het hoofdpatroon:
Blauwige of zilverwitte linten van de
oeverwallen langs de getijdegeulen,
met daartussen de fellere kleuren
van de plantengroei in de laag
gelegen kommen. Naarmate j^,
dichter bij het water komt verandert
het patroon: planten die aan de dijk-
voet beperkt zijn tot de lage kommen
staan hier juist op de oeverwallen. In
de ideale situatie is er aan de
waterkant een geleidelijke overgang
van schorren naar kaal slik. Geen
harde grens, want op het voorland
liggen her en der begroeide eilandjes
van Engels slijkgras, de allereerste
pionier die op de kale slikken ver
schijnt. Van origine is het geen in
landse soort, maar om zijn sterke
slibvangende vermogen is de soort
begin deze eeuw geïmporteerd
vanuit Engeland.
Engels slijkgras vormt dichte horsten
op het overigens nog kale slik. Die
horsten remmen de stroming van het
opkomende water af en bovendien
wordt al het passerende vloedwater
als het ware gefilterd. Zo draagt het
Engels slijkgras bij aan snelle opho
ging van de bodem, waarmee de
schorvorming wordt ingeluid. Op de
vlakke slikken begint zich een pa
troon af te tekenen van kleine ge
tijdegeultjes, die geflankeerd worden
door lage oeverwallen. Op die
oeverwallen verschijnt als pionier het
schorrekruid; een blauwgroene plant,
die in het najaar fraai rood en paars
verkleurt. Het schorrekruid prefereert
zeer voedselrijke omstandigheden,
en het verschijnt juist op de jonge
oeverwallen omdat daar wieren en
plantenresten aanspoelen die
vervolgens bedolven raken onder
zand en slib. Bij het verteringsproces
komen grote hoeveelheden voedings
stoffen vrij, waarvan het schorre
kruid profiteert. Ook in de kommen,
op wat verdere afstand van de
oeverwallen verschijnen nu andere
planten. Zeekraal vaak als eerste.
Zeekraal