m OP ZOEK NAAR... DIERSPOREN DOOR CHIEL JACOBUSSE Diersporen zoeken. Het lijkt een beetje op indiaantje spelen of de detective uithangen. Zonder voor kennis hoef je er niet aan te beginnen, maar het is evenmin zo dat de nodige speurervaring garant staat voor resultaat. Anderzijds kom je nooit helemaal van een kouwe kermis thuis. Wie gaat er mee, op zoek naar diersporen? Galvormers De sporen die insecten achter laten zijn net zo gevarieerd als de insectenwereld zelf: vraatgangen onder de bast van een boom van de iepen- spintkever; gaatjes in een kale stam Afgevallen fruit met sporen v;in wespen en vogelvraat, waar een graafwes- Andere bezoekers, zoals tic atalanta, laten geen zichtbare penkolonie leeft, sporen achter. Buitendijkse Eigenlijk is het toch een wat riskante slikken zijn rijk onderneming om een paar maanden aan sporen van van tevoren een diersporenexcursie bodemdieren. te plannen. Ligt er verse sneeuw -het droombeeld van iedere spoorzoeker- of wordt het weer zo'n Hollandse kwakkelwinter? En ook de vraag of het nat of droog zal zijn op de ex cursiedatum is heel bepalend. Het veiligst is om uit te gaan van zo'n beetje het slechtste scenario; een bodem die al dagenlang bevroren is na een periode van overvloedige regen. Sporen in de engere zin van het woord hoef je dan helemaal niet te verwachten. Maar het begrip sporen kan ook wat ruimer opgevat worden, je praat dan over iets wat omschreven zou kun nen worden als "indirecte blijken van aanwezigheid". Een vogelveertje langs de waterkant, een braakbal onder een oude eik of een konijnen keutel die niet zomaar toevallig er gens ligt. Wie op die open manier op zoek gaat naar sporen komt terecht in een fascinerende wereld. Een molshoop op het gazon of een vogelpoepje op de autoruit worden ineens razend interessant. Zelfs de kleinste dieren laten hun sporen achter. Op het water van brakke slootjes zie je vaak een flin terdun blauwachtig laagje, wat sterk aan gemorste olie doet denken. Dat het geen olie is blijkt als je er met een takje doorheen krast. Het laagje schift en raakt verbrokkeld als een gebarsten auroruit, terwijl een olielaagje zich direct terug aaneen zou sluiten. Het laagje op de brakke plasjes is afkomstig van ijzerbacte riën, die in de bodem leven. Om nog even in het water te blijven: langs de oever waar de wind op staat drijven vaak de huidjes van libellen- en keverlarven die verveld zijn. Het is zelfs mogelijk om aan de hand van die afgedankte huidjes te bepalen welke soorten er in een waterpartij leven. Afgebeten bladeren van aller lei planten langs de oever wijst op de aanwezigheid van de bisamrat. maar ook de gaatjes aan de voet van een populier waar de verpopte hor zelvlinder naar buiten gekomen is. Wat de insecten betreft behoren gal len tot de mooiste diersporen. Een volwassen insect heeft in een blad, steel of tak een gaatje geboord en daarin de eitjes gelegd. Onder in vloed van de daarbij achtergelaten chemische stoffen ontstaat in de plant een vergroeiing. Voorbeelden zijn de bekende knikkergallen op eikentakken, roosjesgallen op mei doorns, boongallen op wilgenblade ren en de rode bladvlogallen op es doornbladeren. Galveroorzakers zijn er van allerlei stag; variërend van wespen tot bladvlooien, van bacte riën tot muggen en vliegen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1998 | | pagina 6