tffca voor en treedt in toenemende mate de mens op als voedselconcurrent van vogels en vissen. In de Oosterschelde en de Wadden zee is deze vorm van intensieve vis serij al langere tijd aan regels gebon den. In de Westerschelde heeft jaren een voor de natuur rechteloze situatie voortgeduurd omdat er in het grijze verleden een overeenkomst is gemaakt met België betreffende de vrije doorvaart en de vrije visserij van de Westerschelde. Tot 1996 werden met de regelmaat van de klok de slikken van de Hooge Platen en de slikken voor de Paulinaschorren leeggevist, waarna de populaties weer jaren nodig hadden om op te krabbelen. Met ingang van 12 juli 1996 is eindelijk een begin gemaakt om ook de kokkelvisserij in de Westerschelde aan regels te binden. Het aantal vergunningen is nu aan een maximum gelimiteerd en de vangstquota worden per jaar vastgesteld. De slikken voor de Paulinaschorren zijn helemaal gesloten voor de kokkelvisserij. Onderzoek In 1981 is door medewerkers van de Stichting ten behoeve van het be heersplan het slik van de Hooge Platen bemonsterd op bodemdieren. Dat was nog in een periode dat er veel minder op kokkels werd gevist en het bestand aan kokkels had een veel natuurlijker opbouw dan tegen woordig. In dat jaar werd de hoofd macht van de kokkels op een naar verhouding klein gedeelte van de Hooge Platen aangetroffen, in dicht heden variërend van 150 - 2800 ex/m2. Buiten deze bank werden plaatselijk nog enkele concentraties van geringere omvang vastgesteld. Het broed werd ruim twee keer zo vaak aangetroffen in dichtheden variërend van 100 - 9000 ex/m2, hoofdzakelijk buiten de banken van de adulte dieren. Dit geeft al aan, dat lang niet alle plaatsen waar broed valt, ook daadwerkelijk uit groeien tot volwassen banken. Een mengeling van de factoren beschut bij elkaar te harken. In de zuidelijke landen vormen de kokkels, net als de andere schelpdieren, een ware lekkernij. In de loop der jaren zijn de technie ken van het verzamelen aanzienlijk verbeterd en dat heeft natuurlijk te maken met de commerciële bete kenis van de diertjes. Tegenwoordig kunnen moderne fabrieksboten met hoogwater de slikken opvaren en vervolgens de kokkels loswerken en aan boord halen. De verwerking ge schiedt veelal aan boord en met het volgende tij kan er al weer gevist worden. In vroegere jaren waren vooral de plekken met de hoge dichtheid aan oudere kokkels voor de vissers interessant, omdat ze dan in de betrekkelijk korte visperiode van hoogwater toch al snel veel kokkels konden verzamelen. Tegenwoordig zijn slikken met een dichtheid van maar 15 kokkels/m2 voor de kokkelvissers al rendabel te bevissen en is de maaswijdte van de korren afgesteld op de vangst van tweejarige kokkels. In vergelijking met het verleden komen kokkel- banken met naar verhouding veel oudere kokkels nu nauwelijks meer wordt de populatie na een strenge winter gedecimeerd. Alleen de be schut levende dieren overleven dan. Op de bodem is nu veel leefruimte ontstaan en het daaropvolgende voorjaar is de broedval meestal erg hoog en begint de opbouw van de populatie opnieuw. Na de winter beginnen de overleven de eenjarigen aan een groeisprint. De predatoren van het eerste jaar hebben ze achter zich gelaten, maar al gauw doemen aan de horizon anderen op. Naarmate de kokkels in gewicht toenemen, worden ze aan trekkelijker als prooidier voor schol eksters en eidereenden. Deze vogels consumeren vrijwel uitsluitend kok kels, maar ook andere schelpdieren, zoals nonnetjes en platte slijkga- pers.. Het legioen van kokkels van twee jaar en ouder is dan inmiddels wel sterk uitgedund. Scholeksters op een hoögwater- vluchtplaats. De scholekster is een kokkelconsument hij uitstek De mens en de schelpdieren Van oudsher verzamelen de kust bewoners de kokkels voor de con sumptie. De diertjes zijn vanwege hun oppervlakkige en geconcentreer de leefwijze betrekkelijk eenvoudig

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1999 | | pagina 12