De "ogen" van een dagpauvvoog zorgen voor een afschrikeffect zijn insecteneters pur sang, maar ook minder voor de hand liggende vogels hebben insecten op het menu. Zo vormen de larven van dansmuggen vaak het hoofdvoedsel van jonge kuifeenden, en zelfs een uitgespro ken zaadeter als de huismus schakelt in de broedtijd voor een aanzienlijk deel van zijn menu over op insecten. Braakballen van steenuilen bevatten soms meer schilden van grote kevers dan resten van vogels en kleine knaagdieren en de kokmeeuwen die in grote groepen boven de stad zwermen hebben het vaak voorzien op grote groepen vliegende mieren. Ook zoogdieren als de egel en allerlei soorten spitsmuizen eten veel insectenlarven. Vleermuizen eten niks anders. Overleven In het algemeen gesproken zijn in secten en ander klein gespuis tame lijk weerloos tegenover hun vijanden. Een veel toegepaste manier om de strijd om het bestaan te overleven is niet opvallen en je gedeisd houden. Zo lijken spanrupsjes sprekend op een zijtakje van de plant waarop ze zitten, terwijl de rups van de asteruil als een kameleon zijn kleur aanpast aan de omgeving waarin hij verblijft. Een rustende dagpauwoog zit met de vleugels tegen elkaar en hfeeft dan een prima schutkleur. Maar als het gevaar al te dichtbij komt moet het beest toch op de vlucht. In een re flex worden plotseling de vleugels opengevouwen en er verschijnen een paar grote ogen die de belager net voldoende schrik aan jagen om de dagpauwoog de tijd te geven om weg te komen. Want ook dat is een prima manier om te overleven: jezelf uitgeven voor iets anders dan je in werkelijkheid bent. De horzelvlinder is daar een ware meester in. Het zwart met geel getekende lijf lijkt op dat van een vervaarlijk grote wesp of horzel. Om het afschrikeffect niet te bederven heeft de vlinder geen ge kleurde schubben op de vleugels, zoals andere vlinders, maar glas heldere vleugels die helemaal niet opvallen. Natuurlijk zijn er ook de nodige soorten die zich wel effectief kunnen verweren. Wespen beschikken vaak over een met gif gevulde angel, en een steek van een soort als de hoor naar kan zelfs voor mensen levens bedreigend zijn. Rupsen zijn vaak in het bezit van brandharen, die der mate agressieve stoffen bevatten dat potentiele vijanden ervoor terug schrikken. In zout water leeft een slak die de netelcellen van kwallen inslikt, en zich daardoor wapent tegen mogelijke vijanden. Wie zich verdiept in de wereld van klein gespuis belandt in een wereld vol wonderlijke verschijnselen. De voortplanting en de gedaanteverwis seling (metamorfose) bijvoorbeeld stellen onderzoekers steeds weer voor verrassingen. Een kennismaking met klein gespuis moet eigenlijk verlopen volgens het motto van de grote natuurbescher mer jac. P. Thijsse: "onbekommerd". Er valt geweldig veel te zien en te genieten. Zelfs een ervaren veldbio- loog zal niet zelden meer onbekende dan bekende soorten tegenkomen. Daar had diezelfde Thijsse een prima oplossing voor bij de hand: een soort waarvan je de naam niet weet geef je gewoon zelf een zinnige naam. Ergo: een rood met geel en blauw gekleurd beestje wat tussen de stenen kruipt heet gewoon het roodgeelblauwe stenenkruipertje. Wedden dat-ie nog echt bestaat ook? De kunst is alleen om al dat kleine gespuis te ontdekken. Thema Week van het Landschap Klein gespuis Van 18 t/m 26 september wordt dit jaar weer de Week van het Land schap georganiseerd. Het thema luidt dit keer: Klein gespuis. Hopelijk is met het hoofdartikel in dit nummer uw interesse alvast gewekt. Via ex cursies, lezingen, workshops e.d. is er volop gelegenheid om kennis te maken met de wereld van insecten en andere kleine dieren. Er zijn nachtvlinderexcursies, vis- en spit- activiteiten, zoektochten naar een waarschijnlijk uitgestorven bijensoort enz. enz. Alle activiteiten worden georgani seerd in en rond het Verdronken Land van Saeftinghe. Het belooft een heel bijzondere week te worden, dus noteer de data vast in uw agenda.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1999 | | pagina 6