pcia Vervolgens bepalen aardkundige waarden ook sterk het eigene van een gebied of een provincie. Wij hebben geen stuwwallen of krijt rotsen, maar wel loopduinen op Schouwen en schorren voor de kust. Wie zuinig is op het eigene van Zeeland, dat wat Zeeland Zeeland maakt, moet dus wel zuinig zijn op zijn aardkundig erfgoed. Hoe meer er verloren gaat, hoe meer Zeeland zijn eigen karakter verliest. En hoe meer Zeeland zijn eigen karakter verliest, des te meer boet het landschap in aan belevingswaarde. En dat willen we toch zeker niet. Dat de Stichting zich meer gaat bekommeren om belevingswaarden van het landschap in heel Zeeland, is een goede zaak. Aardkundige waar den verdienen duidelijk ook een deel van die toekomstige bekommernis, naast de ecologische en cultuur-his torische. Op welke wijze de Stichting daaraan vorm zou kunnen geven, zal verderop in de serie ter sprake komen. Deze tweede foto is genomen in de Anna Bijnspolder ten zuiden van Biezelinge. Deze polder stamt uit de vorige eeuw. Met deze polder heeft men grootse plannen: er moet een wind molenpark komen en in de polder moet ook ruimte worden gemaakt voor glastuinbouw: er komen kassen van 6 meter hoog. Op zich lijkt dat in zo'n nieuwe polder wel te kunnen. Hier gaat toch niet zoveel verloren als bijvoorbeeld in een oudland- polder het geval zou zijn geweest. Maar pas op, niet te snel geoordeeld: op de foto is een fraai voorbeeld te zien van een ingepolderde kreekrestant: het voormalige kreekje slingert zich tussen de akkers door en is als perceelscheiding bewaard gebleven. Dit is ook een voorbeeld van een aardkundig element dat sfeer geeft aan het landschap. Deze bochtige perceelschei dingen zijn heel kenmerkend voor zeekleigebieden. Natuurlijk is de aardkundige waarde niet te vergelijken met het kreekje op de vorige foto (Yerseke Moer), de waarde van deze kreek is duidelijk lager. Waarom? Omdat het kreekje heel jong is, maar ook omdat het niet zo gaaf en compleet meer is als het vorige: in dit kreekje is de mens wel degelijk bezig geweest (het functioneert immers ook als sloot in een modern akkerbouw gebied) en de oeverwalletjes zijn wel vergraven: grotendeels verploegd. Toch is nog wel te zien dat er oeverwalletjes hebben gelegen: let maar eens op de hoogteverschillen tussen binnen en buitenbocht. Die zijn nog altijd goed te zien. Natuurlijk mag je dit kreek- restantje geen aardkundig monument noemen. Maar het is wel van aardkundige waarde, het draagt wel degelijk bij aan de belevingswaarde van het land schap van deze moderne polder. Bij alle plannen tot herinrichting mag dit wel worden meegeno men: want weg is weg! Bezint dus eer ge begint.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1999 | | pagina 10