STRANDDUINTJES OP HET
VERKLIKKERSTRAND
DOOR FRANS BEEKMAN
D
ast van Noord-Schouwen vertoont in de loop der eeuwen een merkwaardige afwisseling van afslag
en aangroei. In de achttiende eeuw is er aangroei, in de negentiende eeuw afslag en moet men strandhoofden
leggen, maar in de twintigste eeuw is er weer sprake van een verbreding van het strand.
Duinvorming
Twee processen zijn hier belangrijk:
zandaanvoer uit zee en zandver-
plaatsing door de wind. De zand
aanvoer uit zee heeft te maken met
de werking van de golven, die zand
uit de vooroever op het natte strand
afzetten. Soms is er een verse zand-
rug van wel dertig a vijftig centimeter
te zien. Door de zee kan bij volgende
hoogwaters dit zand verspreid wor
den en ook gaat er weer zand terug
naar de ondiepe zee voor het strand.
De wind is de tweede factor van
belang in het zandtransport. Op het
opdrogende natte strand en natuur
lijk ook op het droge strand, gaat de
wind bij een bepaalde snelheid het
zand transporteren. Het zand huppelt
en waait laag over het strand. Achter
obstakels blijft het liggen en die
hindernissen liggen vooral in de
vloedlijnzone. De wintervloedlijn
heeft een zekere omvang en hoogte
van al het aangespoelde hout, wier
en afval en daar hoopt het zand zich
op. Ook rond aangespoelde zee
zoogdieren kan een dergelijke duin
vorming plaatsvinden.
Tot nu toe heeft alleen zand de
duintjes gevormd, maar al spoedig
vestigen zich de eerste planten. In
het kleine duintje wordt namelijk
regenwater opgeslagen tussen de
korrels en ontwikkelt zich een kleine
zoetwater'bel'. Het rottende vloed
merk ("vêêk" op z'n Zeeuws) houdt
ook vocht vast en is stikstofrijk:
belangrijk voor ontkiemende planten.
Als pionierplant gaat het biestarwe-
Duinvorming rond het skelet van
een bruinvis. (Frans Beekman)
Dwergstern.
(Chiel jacobusse)
Aangroeistrand
Naar het Verklikkerlicht dat hier in
1848 in de duinen is geplaatst om
het Brouwershavense Gat veilig in te
kunnen varen, noemde men de
Noordduinen voortaan Verklikker
duinen en het strand ervoor later het
Verklikkerstrand.
Terwijl de meeste stranden in Neder
land kampen met afslag, is dit één
van de weinige stranden die aan
groeien. Hier vindt nog steeds duin
vorming op het strand plaats. De
versmalling en verbreding van het
strand van Noord-Schouwen wordt
veroorzaakt door zandbanken die
stranden en zich oostwaarts ver
plaatsen. Ir. Ferguson noemde dat
voor deze kust een 'zandgolf.
Na 1900 zien we een sterke verbre
ding van het strand. Het is nu met
laagwater bijna één kilometer breed
en langs het water liggen de laatste
jaren vaak zeehonden. We kunnen
hier een goed idee krijgen van de
dynamische processen aan de kust
en de duinvorming die er een gevolg
van is.