Eri De Deessche Watergang, gezien vanaf de Kattendijkse Dijk. (jan Karkdijk) Toch is de stap die ik heb gemaakt minder groot dan je op het eerste gezicht zou zeggen. De richting van veel ecologisch onderzoek wordt bepaald door milieuveranderingen die een bedreiging voor de natuur vormen. Ik heb bijvoorbeeld veel onderzoek gedaan aan zeegrassen, een plantengroep die door de vervuiling van kustwateren wereld wijd bedreigd wordt. Die bedreiging liep als een rode draad door het onderzoek heen, en daardoor kreeg het onderzoek wel degelijk raak vlakken met de bescherming van zeegrasvegetaties en hun milieu." Wat moet er het eerst gebeuren? "Er ligt een grote uitdaging te wachten. De organisatie moet mo derner en de beheersstructuur moet worden aangepast aan de eisen van deze tijd. Het komende jaar zal dat veel aandacht vergen. Het gaat om de vraag hoe je de beschikbare mankracht in moet zetten om al die hectaren optimaal te beheren. Ik zie het ook als een opdracht voor Het Zeeuwse Landschap om, als speci fiek Zeeuwse organisatie, de gebie den die we beheren, te ontsluiten. Niet zozeer in praktische zin met paden en zo, maar meer inhoude lijk, met informatie in allerlei aan sprekende vormen. Als je weet hoe zo'n mooi weeltje is ontstaan, hoe lang geleden en met welk geweld van water en wind, voegt dat wat toe aan de beleving ervan. Dat er bij het Landschap al de nodige aan dacht hiervoor is, lijkt me een prima basis voor verdere uitwerking. Een ander punt dat de aandacht verdient is het landschap buiten de natuurreservaten. Sluipenderwijs boet dat aan kwali teit in, bijvoorbeeld door het geleidelijk bebouwen van buiten gebieden. Anderzijds is het ook zo dat met betrekkelijke kleine in grepen het landschap visueel een stuk waardevoller kan worden ge maakt. Voor mij is een belangrijke vraag hoe de Stichting ook een positieve rol kan spelen bij het bevorderen van de algemene landschapskwaliteit in Zeeland." Maar hoe zit het met de aankopen? Moet een directeur niet streven naar meer moois om te beheren? tijk moeilijk realiseerbaar. Ik vind dat er daarom een streep moet worden getrokken: tot hier en niet verder. Het Landschap moet daarin zeker een duidelijk standpunt in nemen." "Natuurlijk is een natuurbescherm ingsorganisatie blij met elke hectare grond die ze in beheer krijgt, en die zo wordt veiliggesteld voor de toe komst. Maar we moeten wel bedenken dat in het provinciaal Streekplan de bestemming van elk stuk grond in principe al vastligt. Gebieden die beschermd zijn of moeten worden, zijn ingekleurd. Het is bekend waar natuurontwikkeling moet komen en iedereen weet wie van de drie beherende instanties voor welk gebied moet zorgen. Dat geeft het verkrijgen van nieuw na tuurgebied toch een andere urgentie dan op veel plaatsen elders in de wereld, bijvoorbeeld in de tropen, waar de prachtigste natuurgebieden nog steeds verdwijnen om eco nomische ontwikkeling mogelijk te maken. In Nederland ligt dat toch een stuk ingewikkelder." En de ontwikkelingen rond de Westerschelde dan? "Daar moeten we goed bij de les blijven. Bij de verdere verdieping van de Westerschelde zal veel natuur verloren gaan. Compensatie van die verliezen blijkt in de prak Daarvoor zal de directeur politiek moeten gaan bedrijven. "Tja, als Zeeuwse organisatie heb je natuurlijk te maken met de Pro vincie en ook met de gemeenten. Politiek in algemene zin is voor mij niet nieuw, want op dat punt moet je de wereld van onderzoek en wetenschap niet onderschatten." In hoeverre kan de vorige werkkring nog van dienst zijn? "Ik kan me best voorstellen dat bij Het Zeeuwse Landschap specifieke onderzoeken gewenst zijn. Vanzelfsprekend heb ik veel con tacten in de wetenschapswereld en misschien is het voor mij iets min der moeilijk om mensen te vinden die onderzoek willen doen in Zeeland. Ik zal zeker niet schromen om contacten die ik toch heb, in te zetten." Mevr. M. van der Jagt is journaliste bij de Provinciale Zeeuwse Courant.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 1999 | | pagina 5