ES
Situatie in 1747, Aardenburg en
haar haven volgens de Tirionkaart.
Uit: Gittenberger en Weiss,
Zeeland in oude kaarten, p. 144.
Door een combinatie van gunstige
geografische factoren, alsmede de
opbloei van de Noord-Franse en
Vlaamse economieën groeide het
middeleeuwse Aardenburg, Roden
burg genaamd, tussen de tiende en
de veertiende eeuw uit van een
kleine agrarische nederzetting tot
een forse, zelfstandige en betekenis
volle handels- en havenstad. De
gunstige geografische omstandig
heden werden onder meer bepaald
door de hoge ligging en een goede
infrastructuur in de vorm van een
deels nog bruikbare Romeinse
steenweg en een riviertje, de Ee. De
Ee ontsprong ten zuiden van de stad
en mondde ten noorden ervan uit in
de brede zeearm het Zwin. De
noordelijke loop van de Ee was de
Aardenburgse Haven. Schepen
konden vanaf de Noordzee via het
Zwin en de haven diep het land
indringen.
In de omgeving van Rodenburg
vonden allerlei economische
activiteiten plaats: visvangst op zee
en op de binnenwateren, schapen
teelt op de schorren, turfsteken in de
moeren ten zuiden van de stad,
bosbouw in het oosten en graanteelt
in het zuiden. Al deze goederen: vis,
vlees, melk, wol, hout en turf vonden
vooral over de Ee hun weg naar de
levendige en bedrijvige markten
van Rodenburg, dat zelf nog onder
andere bier, laken en aardewerk
produceerde. In samenhang met de
groei van bevolking en bedrijvigheid
ontstond rond de stad een hoog-
productief cultuurlandschap met
polders, landwegen, waterschappen
en grote waterstaatkundige werken
als dijken, dammen en kunstmatige
afwateringen via sluizen.
Aanvankelijk vond de handel plaats
via de Oude Ee. Maar aan het begin
van de dertiende eeuw werd bij een
toenemende handel en grotere sche
pen de breedte en diepgang van
het riviertje te gering bevonden. De
verbindingsweg met het Zwin werd
daarom na 1244 uitgediept en
gekanaliseerd. Voorts werden twee
bruggen en een sluis gebouwd en de
Meten
^4>irui te
-ti ui Jen
EMS
yr Kerkte
^Üb/yr/an
X* PoI<l
.ARDEjN fituRG
langwerpige haven aan beide zijden
bedijkt. Tussen de dorpjes die er
reeds lagen, Slepeldamme aan het
Zwin en Hannekenswerve, vestigden
zich al snel kooplui, waardoor het
gehele havengebied samen met de
stad één aaneengesloten commer
ciële zone vormde.
Maar met het in cultuur brengen en
de (veen)ontginning trad ook een
aanzienlijke verlaging van het bodem
niveau op. Bovendien geraakte
Aardenburg in de loop van de veer
tiende eeuw door sociale onrust,
plunderingen en economische achter
uitgang in een snel en diep verval.
Omdat de stad allengs geen finan
ciële armslag meer had voor onder
houd van de dijken, kaden en
sluizen, werd deze taak overgenomen
door de waterschappen Bewester
Eede, Beooster Eede en Slepel
damme. Maar ook deze konden op
den duur de hoge lasten van voort
durende ophoging en reparatie niet
meer opbrengen. Bijgevolg trad groot
gevaar op voor overstromingen als
de sluisdeuren het weer eens hadden
begeven, de Ee buiten haar oevers
trad of de zeedijken het onder
stormgeweld begaven. Gedurende de
Tachtigjarige Oorlog en met name in
1583 werden de dijken om militair-
strategische redenen zelfs doel
bewust doorgestoken, waardoor het
gehele gebied onder water kwam te
staan en veranderd werd in een
verzameling slikken en poelen. Dit
betekende het einde van het middel
eeuwse landschap rond Aardenburg.
Van enige havenactiviteiten was
toen al lang geen sprake meer, want
telde de stad rond 1300 nog zo'n
5000 inwoners (waarmee het een
grote plaats was), in 1496 was dit
aantal reeds gezakt tot een paar
honderd, terwijl in 1584 wordt ge
meld "datter niet een mensche meer
ghebleuen en was". De dorpjes
Slepeldamme en Hannekenswerve
gingen bij de overstromingen ge
heel verloren en werden niet meer
opgebouwd.
Staats - Vlamingen
In 1648 brak een nieuwe periode aan
toen na tachtig jaar oorlog de Repu
bliek vrede met Spanje sloot. Nog
voor onderhandelingen tussen
diplomaten over een grensverdrag
goed en wel op gang waren, werd
een groot gedeelte van West-Staats-
Vlaanderen (zo genoemd omdat
het, niet behorend tot Zeeland,
onder rechtstreeks bestuur van de
Staten-Generaal in Den Haag stond)
binnen een paar jaar en in werkelijk
razendsnel tempo opnieuw bepol-