Mig
derd. Men hoopte dat dit zou leiden
tot een flinke bevolkingsaanwas en
een economische opleving van de
streek. Dat lukte slechts gedeeltelijk.
De vroegere welvaart was immers
gebaseerd geweest op handel met
het Vlaamse achterland en dit achter
land was nu juist door de 'komst'
van de grens volledig afgesloten.
Daarom bleef de streek vooral een
landbouwgebied.
Niettemin besloot men opnieuw een
haven voor Aardenburg in te richten,
evenals de middeleeuwse aan de
oost- en westkant bedijkt. Nabij de
oostdijk lag reeds sinds 1608-1609
een schans, de Olieschans, die
zowel de haven als de noordelijke
landweg naar Aardenburg diende
te beschermen. Vanwege de vredes
toestand werd de versterking na
1648 niet meer onderhouden en
uiteindelijk opgegeven. De schans
werd vervolgens verkocht, de wallen
geslecht en de grachten gedempt.
Alleen vanuit de lucht zijn bij gunstig
weer de contouren nog enigszins
zichtbaar.
Een ander fort lag aan de monding
van de haven op de plaats waar
vroeger Slepeldamme had gelegen.
De versterking stond dan ook
afwisselend bekend als fort Slepel
damme en Havenfort. Het werd even
voor 1600 aangelegd en beheerste
niet alleen de haven van Aardenburg,
maar ook die van Oostburg en Sluis.
Misschien werd het na de vrede met
Spanje opgeheven of liet men het
tengevolge van verminderd militair
belang gewoon vervallen. Slechts in
tijden van oorlogsdreiging was er
weer aandacht voor.
Vanwege dergelijk gevaar voor
oorlog, namelijk invallen van Franse
troepen en marineschepen, werd de
Aardenburgse Haven in de zeven
tiende en achttiende eeuw driemaal
afgedamd. Tijdens de afdamming van
1745 werd het voormalige Havenfort
weer nieuw leven ingeblazen. Het
kostte de Fransen in april 1747
echter weinig moeite het in te nemen.
Bijna een halve eeuw later, op 24
juli 1794, kwam het andermaal in
handen van Franse soldaten, waarna
het werd ingericht om de belegerde
garnizoensstad Sluis te beschieten
en te bestormen. Niet veel later, in
ieder geval voor 1800, werd het fort
opgeheven en ontmanteld.
Ook de haven zelf had toen haar
langste tijd gehad. Frankrijk voerde
onder Napoleon een politiek die
Situatie in -F 1850.
Uit: Grote Historische Atlas van
Nederland, Wolters Noordhoff,
1990, p. 66.
gericht was op economische expan
sie. In het kader daarvan werd een
grootschalig beleidsprogramma op
gezet ter verbetering van de infra
structuur en vergroting van het
landbouwareaal. Daarom werd vol
gens Keizerlijk Decreet van 21
oktober 1811 de belangrijke weg
Breskens-Schoondijke-Oostburg-Sluis
aangelegd. De overgang van de weg
over de haven werd gevormd door
een brug die er reeds sinds de
tweede helft van de zeventiende
eeuw lag. In samenhang daarmee
werd, toen de hoofdweg haar vol
tooiing naderde, besloten een
moderne weg naar Aardenburg te
leggen. De haven werd nu definitief
afgedamd en het gebied ingepolderd,
aldus nog eens ongeveer honderd
hectare extra bouwland creëerend
(20 juni 1813). De eens zo trotse
haven werd door dit besluit gede
gradeerd tot weinig meer dan een
slingerende brede sloot.
Zeeuws-Vlamingen
Het streven naar een beter verkeers-
stelsel bleef ook na het vertrek van
de Fransen, toen de streek voor het
eerst tot Zeeland ging behoren
(1814), gehandhaafd. De Havenpolder
was door de aanleg van de weg
Breskens-Sluis als het ware in twee
helften gedeeld. Het noordelijke deel
bleef tot op heden relatief onaan
getast, dus - behalve het restant van
de haven - volledig voor agrarisch
gebruik gereserveerd. In het zuide
lijke deel vonden daarentegen ook
allerlei andere bedrijvigheden plaats.
Op het punt waar de weg Oostburg-
Sluis de steenweg naar Aardenburg
raakte ontstond het dorpje Draai
brug. Hier werd reeds in 1821 een
molen gebouwd. Wat resteerde van
de waterloop werd grotendeels
gedempt en de dijken allengs
afgegraven. In 1886-87 werd een
trambaan aangelegd die de loop van
de steenweg volgde. Bij Draaibrug
kwam een tramremise met loodsen,
een herstel- en schilderwerkplaats.
De huisjes die er voor het personeel
gebouwd werden, bevinden zich