BOEKBESPREKING:
DE ECOLOGISCHE ATLAS VAN
DE NEDERLANDSE WADVOGELS
DOOR CHIEL JACOBUSSE
ehoord van hannesen? Het is een vertaling van het Engelse "handling time". Het is de tijd die
een vogel besteedt aan eten, dat wil zeggen aan het schoonspoelen, openwerken, doden en opeten etc. van
een prooi, zo meldt de onlangs verschenen "Ecologische atlas van de Nederlandse wadvogels". Voedselzoeken
en hannesen sluiten elkaar uit. Het boek gaat ook over hannesefficiëntie, numerieke respons, opnamesnelheid,
basaalmetabolisme en thermoregulatie. Zo leer je nog eens wat. Maar wie zich door al die vaktermen laat
afschrikken, loopt een geweldig mooi boek mis.
Kluut (Machiel van Wouwe)
De Ecologische atlas van de Neder
landse wadvogels omvat zes hoofd
stukken. Drie hoofdstukken gaan over
getijdengebieden, vogelsoorten
("portrettengalerij") en vogelaantallen.
Het hart van het boek vormen de
hoofdstukken 3, 4 en 5, over respec
tievelijk trek, voedsel en voortplanting.
Het is in dat gedeelte van het boek
dat de ecologische invalshoek gestalte
krijgt. Er is aan wadvogels zoveel
onderzoek verricht dat over al die
aspecten heel wat te vertellen valt.
En dat gebeurt.
Het boek is een haast onuitputtelijke
bron van boeiende onderzoeks
resultaten. Bijvoorbeeld over op het
slik foeragerende wulpen. Je zou
verwachten dat naarmate de dichtheid
aan prooidieren hoger is, het aantal
wulpen per oppervlakte toeneemt. Dat
is echter niet zondermeer het geval,
want op een gegeven moment gaan
de vogels elkaar in de weg lopen. Hun
prooidieren (in dit geval zeeduizend
poten) trekken zich terug voor de
wulpen en zijn
moeilijker te
bemachtigen. Wel is
waargenomen dat
wulpen op plekken
met een hogere
prooidichtheid veel
vaker terugkomen.
Het is maar een
voorbeeld uit vele,
en de verleiding is
groot om meer
voorbeelden aan te
halen. Zoals de
reden waarom
groenpootruiters vaak in groepen
vissen, of hoe het komt dat, zoals het
boek het verwoordt, "voor kanoet-
strandlopers de wereld... eenvoudig in
elkaar" zit.
Toch een paar kritische kantteken
ingen. Het boek is geschreven door
wetenschappers, die hun kennis
gepopulariseerd weergeven. De
auteurs zijn er goed in geslaagd om
een helder en begrijpelijk beeld neer
te zetten, maar veel dingen hadden
boeiender en verrassender verteld
kunnen worden. De inhoud van het
boek is dermate interessant dat je het
allemaal toch wel gretig leest, maar
bijvoorbeeld de Weidevogelatlas van
Albert Beintema is vlotter en boeiender
geschreven.
De auteurs zijn verknocht aan het
Waddengebied, maar hebben over het
algemeen genoeg kritische zin om ook
andere wadvogelgebieden, zoals het
Deltagebied, voldoende recht te doen.
Een uitglijdertje in dat opzicht zit in
hoofdstuk 1, waar zonder aanvullend
commentaar de oppervlakten van
verschillende gebieden worden
opgesomd. De constatering "De
Waddenzee in zijn eentje is dus
anderhalf keer zo groot als alle Britse
waddengebieden samen" verdient op
zijn minst wat kanttekeningen. Een
paar kritiekpuntjes nemen niet weg dat
de Ecologische atlas voor Nederlandse
wadvogels een absolute must is voor
iedereen die zich met kustvogels
bezighoudt.
De illustraties zijn net zo bijzonder als
de tekst van het boek. Fotograaf Jan
van de Kam heeft een naam hoog te
houden, en doet dat in dit boek ook
heel nadrukkelijk. Foto's als van een
stormmeeuw die probeert een schol
ekster zijn prooi afhandig te maken
(p. 202) en van vechtende tureluurs
(p. 266) beelden heel bijzondere
momenten uit en zijn bovendien
functioneel bij de tekst.
Het is al de vierde ecologische atlas
op een rij. Na respectievelijk dag
vlinders, roofvogels en weidevogels is
nu dus de beurt aan de wadvogels.
Net als de voorgaande delen is ook dit
een heel bijzonder boek.
Ecologische atlas van
de Nederlandse
wadvogels.
Jan van de Kam,
Bruno Ens,
Theunis Piersma en
Leo Zwarts.
Uitgeverij Schuyt Co,
Haarlem.
ISBN: 90 6097 509;
368 pp.
Prijs fl. 98,50.
Ecologische atlas
van de Neder'andse
wadvogels