Bomen zie je overal. Er zijn veel verschillende sooffien bijvoorbeeld eiken, kastanjes en sparren,
worden in twee hoofdgroepen verdeeld: naaldbod~
r,Eik
Naaldbomen hebben
naalden, leerachtige
bladeren of schubben.
Omdat die het hele
jaar aan de boom
blijven, worden naald
bomen ook wel groen-
blijvend of wintergroen
genoemd. Loofbomen hebben
brede, vlakke bladeren. In de
winter verliezen ze die bladeren.
Omdat het in de winter kouder
is, werken de boomwortels
trager. Ze nemen minder water
op. De bladeren verdampen wél
water. Om te voorkomen dat de
boom dan uitdroogt, laten de
bomen hun bladeren vallen. Nu
het voorjaar is, komen er weer
nieuwe bladeren aan de bomen.
Straks, als het zomer is, zijn
alle bladeren open en groen.
Bladgroenkorrels (met een
moeilijk woord chlorofyl) zorgen
voor die kleur. In de herfst
maakt de boom zich klaar voor
de winter en verdwijnen die
korrels. Door een chemische
verandering kunnen bladeren
rood of geel worden, waarna ze
afvallen. Daarmee is de taak van
bladeren nog niet voorbij, want
als ze op de grond liggen, zorgen
ze ervoor dat de wortels van de
boom beschermd worden,
bijvoorbeeld tegen kou. Ook
paddestoelen en allerlei
insecten leven op, in en onder de
bladeren die aan het verteren
zijn.
De knoppen van bomen hebben
voedsel ("water en voedings
stoffen") nodig om zich te kun
nen ontwikkelen tot bladeren.
Dat wordt uit de bodem gezogen
door de wortels van de boom.
Door kanalen, die in de stam
zitten, worden ze naar boven
gebracht. De buitenste laag van
de stam, de
schors,
schors
bast'
cambium
jaarring
doorsnede stam
kernhout
beschermt die kanalen.
Schors beschermt de boom
ook tegen bijvoorbeeld geknaag
door dieren, uitdrogen, kou of
plagen.
Onder de schors zit de bast,
een weefsel dat de schors van
het hout scheidt. Tussen de
bast en het hout van de stam zit
een dun laagje, het "cambium".
Cambium zorgt voor de groei van
de boom. Elk jaar wordt er een
ring hout gevormd. Aan een
omgezaagde boom kun je dus
zien hoe oud de boom is. Het
binnenste deel van de stam
bestaat uit kernhout, dat is
dood hout dat vaak wat
donkerder van kleur is.
WÊtm
Knotwi
Aan de slag!!
1. Teken een boom. Er leven veel
diersoorten in, bij of rond
een boom. Bijvoorbeeld in de
kruin, op de stam, op de
bladeren die aan de boom
zitten of de bladeren die
afgevallen zijn. Teken bij de
boom vier diersoorten die in,
bij of rond een boom leven.
Als je er geen vier kunt
bedenken, ga dan
naar buiten en
kijk maar eens
goed in en rond
één of enkele
bomen!
2. Nu is het voorjaar. De
knoppen van bomen
beginnen langzaam L
open te gaan. Elke
soort boom heeft z'n
eigen knop. Kijk maar
eens naar de
tekeningen. Om de
bladeren uit de knoppen
te laten opzwellen, is
alleen water nodig. Laat
maar eens zien! Knip een
tak met knoppen van de
boom en zet deze in een
fles met water. Meet
de knoppen elke dag
en maak er eventueel
ook tekeningen van.
3. Je kunt het patroon
van de schors van een |jj[
boom goed zien door
"schorswrijven". Plak met een