OVER STINZENPLANTEN,
DE INUNDATIE VAN WALCHEREN
EN OUDE NJN-VERSLAGEN
~/i
DOOR GERARD HEEREBOUT
ledereen kent ze wel, de "bakkruudjes"(sleutelbloemen) en de "paaslelies"(narcissen) uit de Manteling.
Andere bekende soorten zijn bostulp, Haarlems klokkenspel, donkere ooievaarsbek, voorjaarszonnebloem, groot
sneeuwklokje, knikkende vogelmelk en winterakoniet, om er enkele te noemen. Ze worden wel stinzenplanten
genoemd omdat ze ook veel voorkomen op "stinzen", de Friese naam voor versterkte huizen op het platteland.
it
Xi
Vogelmelk (Chiel Jacobusse)
Veel van deze stinzenplanten zijn
eigenlijk tuinplanten die speciaal
voor verwildering uitgeplant of uit
gezaaid werden op buitenplaatsen en
landgoederen. Speciaal in de acht
tiende eeuw gebeurde dat veel
omdat toen de Engelse landschaps
stijl in zwang kwam. Juist in de
Manteling kunnen we grote aantallen
van deze stinzenplanten vinden om
dat daar veel buitenplaatsen lagen.
Er zijn er veel gesloopt, maar
gelukkig liggen er nog steeds enkele
buitenplaatsen.
Inundatie
Maar niet alleen in de Manteling
lagen buitenplaatsen; over heel
Walcheren waren die te vinden. En
ook van die buitenplaatsen zijn er
enkele bewaard gebleven: Ter
Hooge, Het Moesbosch en Der Boede
zijn de bekendste. Alleen Ter Hooge
is in het beheer van Het Zeeuwse
Landschap, Het Moesbosch is parti
culier bezit en Der Boede is veran
derd in een verpleegtehuis.
In een artikel in 1990 in het jaarboek
Walacria gaan van Haperen en Van
der Hoef uitgebreid in op het voor
komen en de geschiedenis van de
stinzenplanten van Walcheren. In hun
artikel is het jaar 1944 een breuk in
de geschiedenis van Walcheren. Het
was het jaar van de bevrijding, maar
deze werd bevochten in een ver
dronken eiland. Het oude Walcheren
verdween voorgoed.
Er komen weer veel stinzenplanten
voor op Walcheren. Voor een deel
opnieuw geplant en voor een deel
hebben deze fraaie planten de inun
datie van Walcheren overleefd.
Uiteraard bleef een groot deel van
de Manteling droog, maar elders
bleven enkele plekjes grotendeels
buiten de invloed van het zoute
water: de grafkelder van Het
Moesbosch en een klein plekje
achter Der Boede. Van Haperen en
Van de Hoef schrijven slechts dat
daar alleen enkele keren bij spring
vloed water kwam. Meer was er niet
bekend.
Excursielogboek
Toch blijken er meer gegevens be
waard te zijn over hoe de stinzen
planten de inundatie overleefden.
Leden van de Nederlandse Jeugd
bond voor Natuurstudie op Walch
eren hielden ook tijdens en vlak
na de inundatie hun excursies en
noteerden hun waarnemingen in
het Excursieverslagboek en schreven
in hun artikeltjes in hun blaadje
"De Kwal". Op excursie gaan viel
overigens niet mee in die tijd. De
secretaris van afdeling "Walcheren"
schrijft in zijn jaarverslag oven 1944:
Eind Augustus is de laatste N.J.N.-
uiting geweest voor ons in 1944.
September bracht evacuatie enz. te
weeg. Op excursie konden we niet
meer, daar het te gevaarlijk was met
't oog op mijnen. In October werden
de dijken gebombardeerd, weer
evacueren, 't Bestuur lag uit elkaar.
Na de bevrijding van 6 november
(Middelburg) zijn we weer over N.J.N.
begonnen. Excursies niet mogelijk."
De secretaris eindigt zijn jaarverslag
met vooruitziende blik door te
schrijven dat: "wanneer de dijken
dicht gemaakt zijn, we voor allerlei
interessante dingen komen te staan".
Dat begint op 11 maart 1945 op Der