21 Zitte waterranonkel (Awie de Zwart) op de wortels van rode klaver geeft de indruk van een uitgebloeide orchidee. De weiden aan de Noordstraat zijn het toneel van een gerichte klaver- jacht. Met gekromde rug speuren we de schrale taluds en kleine bultjes af op zoek naar vier zeldzame klavertjes: onderaardse klaver, ruwe klaver, gestreepte klaver en kleine rupsklaver. In een korte bloeiperiode van slechts enkele weken in de voorzomer zijn ze in het veld waarneembaar. Een goed en oplettend oog is dan van groot belang. Ze bloeien bescheiden en onopvallend, weggedoken tussen hun vaste begeleiders. De minst algemene soort is de onderaardse klaver die bloeit met een trosje van slechts twee of drie witte bloemetjes. Na de bloei groeit de bloeistengel verder en kromt zich met de rijpende zaadjes richting de bodem alwaar de zaadjes "onder aards" worden geplant. De eveneens wit bloeiende ruwe klaver en de lichtroze gestreepte klaver hebben een bloemhoofdje dat lijkt op dat van de witte klaver maar is beduidend kleiner en met minder bloemetjes. De kleine rupsklaver tot slot bloeit met kleine gele trosjes. Na de bloei verschijnen de peultjes die veel weg hebben van een opgerolde rups. Alle vier de klavertjes zijn te vinden op de Rode Lijst van bedreigde plantensoorten. Door de toegenomen bemesting is het aantal groeiplaatsen de afgelopen decennia sterk afgenomen. De onder aardse klaver is ook in het reservaat allesbehalve algemeen. Slechts enkele planten werden gevonden. Toch is de soort voor Retranchement nog niet verloren. Op minder dan honderd meter buiten het beschermde gebied bleek de soort uitstekend te gedijen op het voetbalveld. De plant beheer ste het middenveld als Willem van Hanegem in z'n beste dagen. Als de warme droge zomer zijn intrede doet en de lange broek voor een korte is ingeruild zijn de klavertjes bijna ver dwenen. Slecht verdorde plantenresten dienen nog als onvoldoende bewijs. Tussen de vergelende vegetatie ver schijnen nu de grijs-groene horsten van echte kruisdistel. Dankzij een diep wortelstelsel en wittige laag over het blad (weerkaatst zonlicht) staan ze er op een hete dag nog fris en monter bij. De vervaarlijk gestekelde planten vormen onbegraasde enclaves op het kort gegraasde talud, een toevluchts oord voor sommige planten die elders door de koeien worden belet te bloeien. Het giftige Jacobskruiskruid heeft niet te vrezen van de vraat. Vanuit het winterse rozet ontspruiten hoge stevige stengels die uitmonden in een geel scherm van bloemen. Achter de bebouwing van de Dorps straat bevindt zich een klein paarden weide dat voor een deel schuilgaat onder brandnetels. Deze netelige plant begroeit de zeer voedselrijke latrines (plaats waar de vijgen worden gedepo neerd) van het paard. Ondanks het feit dat dit weitje door voorbijgangers vaak weinig complimenteus wordt onthaald ("das ier maor een zootje"), groeit hier één van de zeldzaamste planten: malrove. Een forse, geurende plant die door zijn gelijkenis met grote brandnetel doorgaans niet de waar dering krijgt die het verdient. Deze lipbloemige prijkt prominent op de Rode Lijst De vochtige oevers langs de veste maken hartje zomer nog een frisse indruk. Bij elke stap welt het water naar de oppervlakte en blijft tijdelijk in de afdruk staan. In het spoor van de wandeling ontsnapt een indringende chloorlucht. Deze zwembadgeur ont snapt bij kneuzing van het blad aan het moeraszoutgras. Deze grasachtige plant, die bij duizenden langs de veste groeit, verdraagt het licht brakke water uit de veste. In het afgegraven deel van de Noordstraat vinden we nog meer relicten die herinneren aan het zilte verleden. Bij planten als zilte rus, zilte zegge en zulte of zeeaster spreekt de naam voor zich maar ook melkkruid is een plantje dat afhankelijk is van een bepaalde hoeveelheid zout in de bodem. Aan het einde van het seizoen groeit de lijst nog slechts gestaag. De meeste planten zijn al genoteerd en de natuur lijkt op z'n retour. Alleen de laat in het seizoen droogvallende oevers langs de drinkputten leveren nog nieuwe soorten op. Snelgroeiende pioniers als rode en zeegroene ganzevoet weten in alle haast, met de herfst voor de deur, nog tot bloei te komen. De dagen beginnen nu snel te korten, de lange broek is weer aan en de soortenlijst stokt. Het seizoen is voor bij. Het is tijd om de balans op te maken. Wat heeft de inventarisatie opgeleverd? De verwachtingen vooraf waren hooggespannen maar het uit eindelijk resultaat blijkt nog mooier. De lijst omvat 294 soorten waarvan niet minder dan 12 soorten die voor komen op de Rode Lijst van bedreigde plantensoorten. Tevens werden door het L.I.K. (Landelijk Informatiecentrum Kranswieren) uit opgestuurd determi natiemateriaal vier verschillende krans- wiersoorten gedestilleerd. Afgezet tegen het landelijk beeld blijkt dat ruim 20 procent van alle in Nederland voorkomende planten soorten op het kleine oppervlak van de wallen van Retranchement aan wezig is. Voorwaar een resultaat om trots op te zijn! Dhr. A.J. de Zwart is terreinmedewerker bij Het Zeeuwse Landschap.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2000 | | pagina 21