H DUIZEND JAAR ZEEUWS LANDSCHAP DOOR MARTEN HEMMINGA !eeuwse landschap is heel bijzonder. Het is niet een landschap dat zijn huidige aanzien heeft gekregen over tijdschalen van miljoenen jaren, door de vorming en plooiing van gesteentelagen in traag verlopende geologische processen, zoals we tegenkomen op veruit de meeste plaatsen van de wereld. Als het mogelijk zou zijn om terug te reizen in de tijd, dan zouden we zien dat de geomorfologie van de meeste plekken op aarde millennium na millennium niet wezenlijk verandert. Als we daarentegen eenzelfde reis in de tijd in de Zeeuwse regio zouden kunnen ondernemen, dan zouden we juist getroffen worden door de veranderingen die er de afgelopen duizend jaar hebben plaatsgevonden. Het Zeeuwse land zoals we dat nu kennen is heel recent land, op een geologische tijdschaal is het bijna in een flits ontstaan. Bovendien is het een landschap dat op een unieke manier door de wisselwer king van mens en natuur tot stand is gekomen. En juist die invloed van de mens heeft het zijn huidige vorm gegeven. In de periode dat de Zeeuwse regio voor het eerst door mensen werd Inpolderingsfasen in Zuid-Beveland, Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen (Bron: De ScheldeAtlas, een beeld van een estuarium) bewoond, of in ieder geval door mensen werd bezocht, waarschijn lijk zo'n tienduizend jaar geleden, was de zeespiegel veel lager dan nu. Het was mogelijk te voet naar Engeland te wandelen. Zeeland deed zijn naam nog absoluut geen eer aan (het had natuurlijk die naam ook nog niet): de zee was er ver te zoeken. Het was een gebied van graslanden en bossen met den, berk en hazelaar. De weinige men sen betekenden niets voor het aan zien van het landschap, ze hadden er geen wezenlijke invloed op. Ze trokken rond, op jacht naar wild, vingen vis, en verzamelden wat de planten, struiken en bomen aan eetbaars opleverden. Duizenden jaren blijft dat zo, maar geleidelijk aan ontwikkelen zich hier en daar ook kleine gemeenschappen die deels leven van akkerbouw en veeteelt. Stijgende zeespiegel Ondertussen heeft de alsmaar stijgende zee Zeeland in zijn greep gekregen. Zo'n 4000 jaar voor onze jaartelling is de Zeeuwse regio één groot getijdengebied. In de Ijzertijd, de eeuwen voor de komst van de Romeinen, is de zee wat minder nadrukkelijk aanwezig. Het huidige Zeeland is dan veranderd van een getijdengebied in een kustveen- moeras, naar de zee toe begrensd door een keten van strandwallen, duinen en schorren. Mensen leven er maar weinig, misschien moeten we aan aantallen van maar enkele honderden denken aan het begin van onze jaartelling. Het land was te moerassig en te ontoegankelijk om een grotere bevolking een bestaan te kunnen geven. De Romeinen treffen dus een land aan van een grote leegte als ze in deze streken komen. Maar hoe hoog en bewonderenswaardig hun bescha ving ook geweest moge zijn - de voorwerpen die we nu in de mu seumcollecties van de provincie kunnen bewonderen zijn er de ge tuigen van -, ook zij beïnvloedden het landschap niet of nauwelijks.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2000 | | pagina 4