Schone horizon in Zeeuws-
Viaanderen: rust en ruimte.
(Jan Karkdijk)
Twee andere locaties waar minder
grootschalige projecten kunnen wor
den gerealiseerd zijn volgens de
streekplanuitwerking de Willem-
Annapolder (gemeente Kapeüe) en
de Anna-Mariapolder (gemeente
Reimerswaal). Ook de combinatie van
windmolenprojecten met industrieter
reinen wordt als perspectiefrijk inge
schat. Toch komt de provincie ook
met deze locaties niet verder dan 75
megawatt, samen met de al gereali
seerde 50 megawatt dus nog steeds
ver verwijderd van de oorspronkelijke
doelstelling van 250 megawatt. Het is
ongetwijfeld om die reden dat indivi
duele gemeenten worden opgeroe
pen om beleid te formuleren om te
komen tot kleinschalige windturbi
neparken met drie tot tien molens.
Het is met name deze laatste moge
lijkheid, de realisatie van kleinschalige
parken, die potentieel desastreus kan
uitpakken voor wat tegenwoordig
met een fraaie term "de beeldkwaliteit
van het landschap" wordt genoemd.
We hebben in Zeeland heel wat te
verliezen. Er zijn weinig provincies in
Nederland die nog kunnen bogen op
zoveel plekken zonder horizon
vervuiling, waar het open landschap
nog niet wordt bedorven door de
aanblik van hoge flats, industriële
bebouwing of voortrazend verkeer.
Er zullen maar weinig mensen zijn in
onze provincie die de rust en onge
schondenheid van het landschap niet
als positief ervaren. En daarbij: het
landschap is nu één van de grote
toeristische trekkers van de provincie,
en is het kapitaalgoed voor de toe
komst. Het bewaren en zelfs verbete
ren van de aantrekkelijkheid van het
landschap is een voorwaarde voor
een goed recreatief product, zoals
Het Goese Sas: zo moet het niet. (Chiel Jacobusse)
wordt gesteld in het juist uitgekomen
uitvoeringsprogramma Vitaal Platte
land van de provincie.
Het toelaten van de bouw van kleine
windmolenparken is niet in overeen
stemming met deze constatering.
Indien her en der in de provincie
kleine windmolenparken zouden ver
rijzen, zou de aantrekkelijkheid van
de blauw-groene oase die Zeeland is
in een grotendeels verstedelijkte en
geïndustrialiseerde regio, snel afne
men. Stichting Het Zeeuwse
Landschap is dan ook fel gekant
tegen een dergelijke ontwikkeling.
En het grote belang van het gebruik
van milieuvriendelijke energie dan,
zoals boven aangegeven? Het Land
schap onderschrijft dat belang zonder
meer. Een "not in my backyard"-
opstelling is maatschappelijk onver
antwoord. Maar het Landschap vindt
dat de benutting van windenergie op
een ruimtelijk geconcentreerde wijze
moet plaatsvinden, in enkele grote
clusters van windmolens. Op goed
afgewogen locaties, zoals bij be
staande industrie- en havengebieden,
waar de afbreuk van landschappelijke
waarden beperkt is. Zowel de pro
vincie als de Zeeuwse Milieufederatie
hebben een aantal acceptabele locaties
voor grote turbineparken naar voren
geschoven. Het Landschap vindt ech
ter dat de aanleg van allerlei kleine
parken naast deze grote concentraties
ontoelaatbaar is. Indien het niet
mogelijk is om in enkele grote con
centraties de in 1991 overeengekomen
250 megawatt aan windenergie te
realiseren (en daar lijkt het op dit
moment op), dan is dat geen reden
om vervolgens het landschap te
bederven door op tal van verspreide
locaties windmolens neer te zetten.
De essentie van de bestuursovereen
komst van 1991 was om schone ener
gie een nadrukkelijker rol te geven
bij de dekking van onze energie
behoefte.
Het neerzetten van windmolens is
daarvoor een middel, geen doel. Juist
in onze provincie is er alle reden om
goed te onderzoeken of er echt geen
bruikbare milieuvriendelijke alterna
tieven zijn, zoals getijdenenergie en
zonne-energie. Wellicht zijn die nu
nog duurder. Maar is een weids en
onbedorven landschap eigenlijk niet
van onschatbare waarde?
Dr. M. A. Hemminga is directeur
van Het Zeeuwse Landschap.