Kb
DE WESTEINDSE WEEL:
WEEL OF KREEK?
DOOR AD BEENHAKKER
an de Kreeke, Van der Weele, Van Dijke en Van de Linde behoren tot de bekendste Zuid-Bevelandse
namen. Dit wijst erop dat de Bevelandse bevolking zich vanouds bewust is van zijn landschap: de families
noemden zich naar de meest kenmerkende landschapselementen. Kreken en welen komen bijna overal op Zuid-
Beveland voor; van de Zeeuwse welen ligt zelfs meer dan de helft op Zuid-Beveland. Beide, zowel de kreken als
de welen, hebben te maken met de wordingsgeschiedenis van het landschap.
Kreken zijn langgerekte, soms geheel
of gedeeltelijk verlande wateren, die
overblijfselen zijn van vroegere
getijdegeulen ofwel herinneren
aan langdurige overstromingen.
Welen zijn ronde diepe putten, die
ontstaan zijn bij een dijkdoorbraak,
doordat het binnenstromende water
een diep kolkgat uitschuurde.
Bij het herstel van de dijk is deze aan
de buitenzijde in een halve cirkel om
het gat heen gelegd. De algemene
regel is dus: een kreek is langwerpig,
een weel is rond.
Toch lijkt die regel niet altijd te klop
pen. De Weel in de Heerenpolder bij
Wolphaartsdijk heeft inderdaad een
verkeerde naam: dit is gewoon de
rest van een kreek. De Zwaakse Weel
en de 's-Gravenpolderse Weel zijn
ook duidelijk kreken, restanten van
de Middeleeuwse getijdestroom de
Zwake, maar bij nadere beschouwing
blijkt er aan hun westelijke uiteinde
wel zo'n rond kolkgat te zitten, wat
wijst op een dijkdoorbraak. Blijkbaar
is de naam 'weel' van dat kolkgat op
de hele kreek overgegaan.
In de Sint-Anthoniepolder, niet ver
van Borssele, maar op grondgebied
van Ovezande, ligt de Westeindse
Weel. Ook hier vinden we de com
binatie van een diep kolkgat met
omringende dijk, en aansluitend een
laag moerassig kreekachtig weiland.
Is dat nu een weel of een kreek?
Om dit probleem op te lossen moeten
we wat historisch onderzoek doen.
Het eiland Borsele
Tot de eerste Zeeuwse bedijkingen,
in de twaalfde eeuw, behoorde het
eiland Borsele. Dit was een langgerekt
smal eiland, dat zich tussen de Zwake
en de Honte (de huidige Wester-
De Westeinde Weel, in de Zak van
Zuid-Beveland. (Grote Proviciale
Atlas, Wolters-Noordhoff bv)
De Westeindse Weel.
(Chiel Jacobusse)
schelde) uitstrekte van het tegen
woordige Zuid-Sloe tot voorbij
Hoedekenskerke. Het roemruchte
geslacht Van Borselen, zetelend op
het mottekasteel de Berg van Troje
bij het huidige dorp Borssele, speelde
hier een dominerende rol. Dit lange
smalle eiland was uiteraard heel
kwetsbaar, omdat het zulke lange dij
ken had. Daarom had men - heel
modern - reeds omstreeks 1300 vier
dwarsdijken aangelegd van noord
naar zuid, die de polder in vijf com
partimenten indeelden. Deze dijken
worden vijfzoden genoemd, omdat ze
een kruinbreedte van vijf zoden (dat
is 1,50 m) hadden. Zij zouden er bij
een eventuele dijkdoorbraak voor
zorgen, dat niet de hele polder tegelijk
onder zou lopen. Eén van deze vijf
zoden was de huidige Staartse Dijk;
we zullen zien dat die goede diensten
heeft bewezen.
In de Zwake, aan de noordzijde van
het eiland Borsele, vonden verschei
dene nieuwe indijkingen plaats.
Uemeemte
Ho Lr si el ie po! dei
Blazekop
Holled polder