0EÊ HULP VOOR DE DWERGSTERNS DOOR RENE BE I J ERSBERGEN Dwergsterns nestelen op laaggelegen schelpenbanken. Hun legsels of kuikens worden dus al snel getroffen door hoog zomertij. Paradoxaal genoeg doet afname van het aantal overspoelingen van de schelpen- banken het aantal nakomelingen van dwergsterns afnemen. Concurrentie De Westerschelde en de Hooge Platen vormen al ruim twintig jaar een kerngebied voor sterns. Grote stern, visdief en dwergstern nestelen op het topje van het 1800 hectare grote gebied van zand- en slikplaten, geulen en ondiep water; een topje dat niet groter is dan 5 hectare jong schor, lage stuifduinen en droogblij- vende schelpenbank. Deze nederzetting vormt inmiddels één van de pijlers van de Nederlandse sternpopulatie. Alles wat van waarde is, moet je lief hebben, goed beheren dus. Onderzoek en beheer liggen in el- kaars verlengde en met behulp van een consequent gevolgd meetnet kan het wel en wee van de sterntjes op het scherm worden gebracht. Uitschieters van de resultaten naar boven of beneden vallen niet alleen op, maar kunnen veelal ook in verband gebracht worden met de Zandaanwas, hoogteligging en over- spoelingsfrequentie spelen een rol in voor- of tegenspoed voor sterns. De laatste jaren neemt het aantal over spoelingen in het broedseizoen af en dat pakt vooral gunstig uit voor de grote stern en de visdief, maar juist weer niet voor de dwergstern. Op het eerste gezicht is dat een beetje raar, want juist de dwergsterns nestelen op de laaggelegen schelpenbank en hun legsels en kuikens worden al snel getroffen door een uitschieter van een hoog zomertij. De werkelijk heid is altijd complexer. De schelpen bank van de dwergsterns is namelijk door natuurlijke opzanding in twintig jaar beetje bij beetje hoger gewor den. Dit heeft ertoe geleid, dat de zoutwateroverspoelingen minder vaak voorkomen. Dat is in eerste instantie wel goed, want de kuikens lopen minder risico om te verdrinken. Op de wat langere duur is dat weer niet goed, want de zaden van eenjarige planten krijgen nu kans om te kie men en de prille duinvorming neemt snel daarna een aanvang. Dat heeft een uitbreiding van het habitat van visdieven, grote sterns en kokmeeu wen tot gevolg. Deze soorten zijn Dwergstern met jong (Chiel jacobusse) oorzaak. Vanaf 1978 worden de aan talsontwikkeling en het aantal uitge vlogen jongen nauwlettend gevolgd, vanaf 1985 worden jaarlijks waarne mingen verricht aan de voedselkeu- ze in de loop van het seizoen en vanaf 1990 wordt de vegetatie heel gedetailleerd in kaart gebracht. De Hooge Platen (Chiel Jacobusse)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2000 | | pagina 16