MË1
Aan de slag!
If nan
/ij Zeeuwen boffen, omdat we dicht bij het strand wonen. We kunnen er het hele jaar van genie
ten. Ben jij er deze zomer geweest? Heb je gezwommen, in de zon gelegen of een zandkasteel gebouwd?
Nu het winter is kun je er een prachtige strandwandeling maken. Je hoort de zee ruisen en
de meeuwen krijsen. Je ruikt de zoute lucht. Je kunt eindeloos ver kijken. Het zand
knarst onder je voeten. Of., is dat een krakende schelp, waar je per ongeluk met
je voet op staat? Schelpen liggen er veel, zoek maar eens een aantal mooie op!
Schelpen zijn de huisjes van
weekdieren. Niet elk soort
weekdier woont in een schelp.
De weekdieren die dat wel
doen, maken een schelp van kalk
om hun lichaam heen. Omdat
hen dat beschermt en stevig
heid geeft, noemen we een
schelp een uitwendig skelet. Bij
het weekdiersoort "tweeklep-
pigen" bestaat de schelp uit
twee helften. Voor
beelden daarvan zijn de
kokkel en de mossel.
Als je goed zoekt, vind
je soms nog de twee
schelphelften aan elkaar.
Het weekdier dat erin gewoond
heeft, hield de schelphelften
bij elkaar met zijn sluitspieren.
Tweekleppigen ademen en eten
op dezelfde manier: door water
op te zuigen en weer uit te bla
zen. Een kokkel bijvoorbeeld
opent bij opkomend water zijn
schelphelften
om zijn sifon
boven het
zand uit te
steken. Een
sifon is een adembuis. Daardoor
wordt water naar binnen gezo
gen, waarin allerlei kleine voed-
seldeeltjes zweven. Als deze
eruit gezeefd zijn gaat het
water uit hun lichaam via een
afvoersifon. Mosselen bijvoor
beeld eten door uit het water
hele kleine voedseldeeltjes te
zeven.
Slakken zijn ook schelpdieren.
Ze wonen in een uit één stuk
gedraaide schelp, zoals het
hoorntje of slakkenhuis van de
alikruik, tepelhoorn of wulk.
Dat zijn hoornschelpen. Aan
hun buikzijde hebben ze een
afgeplatte voet waarmee ze
zich kunnen voortbewegen. De
meeste soorten eten door zich
voor te bewegen over stenen of
wieren, waar zij microscopisch
kleine algen "grazen". Een slak
kenhuisje begint heel klein. Als
de slak groeit, maakt hij zijn
huisje steeds groter. Zo ont
staan de windingen, die ook
steeds groter worden omdat de
slak dikker wordt.
1. Verzamel op het strand
zoveel mogelijk verschillende
soorten schelpen. Waarin
verschillen ze van elkaar?
Hebben ze ook overeenkom
sten? Verzamel daarna van
één soort zoveel
mogelijk verschillende exem
plaren.
2. Maak een fotolijstje met
schelpen. Neem op het
strand verzamelde schelpen
mee naar huis. Was ze en
droog ze goed. Neem een
mooi stuk karton, en plak in
het midden een foto van
jezelf. Plak daar omheen de
schelpen. Het resultaat is
vast prachtig!
3. Bij Cadzand-Bad ligt natuur
gebied "Het Zwin", dat voor
een deel uit strand bestaat.
In het bijbehorende bezoe
kerscentrum kun je van alles
over schelpen te weten
komen, en mooie schelpen
bekijken èn zoeken. Dit
bezoekerscentrum is onder
andere van de Stichting Het
Zeeuwse Landschap. Vraag
eens aan je ouders of jullie
er een keer naar toe gaan!
4. Op deze bladzijden zie je
een tekening van zes soorten
schelpen. Schrijf de goede
naam bij de tekeningen.