V/ Mevr. M.C. Abrahamse is vrijwillig educatief medewerkster illustraties: Adri Karman Onderstaande zinnen helpen je daarbij: - Een zaagje komt aan zijn naam door de kleine kartel- tjes die je aan de rand voelt. Mosselen houden zich met hechtdraden vast aan een harde laag, bijvoorbeeld een steen of een paal. Het muiltje lijkt een beetje op een pan toffel door het tussenschotje aan de onderkant. Een meshelft wordt ook wel het "grote scheermes" genoemd. Een nonnetje is meestal roze of geel met een aantal donkerdere bandjes eroverheen. - De windingen van de tepelhoorn worden steeds groter. 5. Een aantal schelpen worden door mensen gegeten. Heb jij weieens mossels gege ten? En oesters, of alikruiken? Hoe vond jij ze smaken? En at jij ze met mes en vork? 6. Stuur je mij nog een mooie tekening van je schelpen? Graag opsturen vóór 10 januari aan: Tuur, p/a 'Zeeuws Landschap', Postbus 25, 4450 AA Heinkenszand Zoals jullie zien, heb ik me voor de winter warm aangekleed. Ik heb mijn veren tegen de kou opgezet. Dat doen alle vogels. Vinden jullie dat ik er daar door iets dikker uitzie? Ze zeggen dat je in een schelp de zee kunt horen, als je hem tegen je oor houdt. Ik hoor helemaal niets, hoe kan dat nou? Ik had van jullie nog een paar mooie tekeningen liggen. Een paar heb ik er uitgezocht om aan iedereen te laten zien.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2000 | | pagina 17