de rietvelden aanmerkelijke aantallen
moerasvogels als blauwborst, gras
zanger, waterral en bruine kiekendief.
De grote aantallen lepelaars en kleine
zilverreigers wekken de hoop dat ook
deze soorten zich binnen afzienbare
tijd als broedvogel zullen vestigen. In
de rietvelden bevindt zich in het win
terhalfjaar de grootste bekende kie-
kendievenslaapplaats van West-Euro
pa (Tot meer dan 100 exemplaren van
blauwe en bruine kiekendief). Ook het
belang van de rietvelden en hun
kwetsbaarheid voor begrazing vormen
een reden om af te zien van integrale
begrazing.
Begrazing vormt ook de belangrijkste
beheersmaatregel voor twee slufterge-
bieden in de monding van de Wester-
schelde: het (Nederlandse deel van
het) Zwin en de Verdronken Zwarte
Polder. Beide gebieden zijn vooral in
botanisch opzicht interessant, met
zeldzame soorten als gesteelde zout-
melde, kwelderzegge en stranddui-
zendguldenkruid. De vloedmerken
herbergen zeldzaamheden als kust-
melde, gelobde melde, strandbiet en
gele hoornpapaver. Deze soorten ver
gen echter geen specifieke beheers
maatregelen.
Verruiging
Veel kleine en middelgrote schorge-
bieden vertonen de neiging tot verrui
ging. Dat heeft alles te maken met de
voortgaande opslibbing, die ervoor
zorgt dat planten van middelhoog
schor zoals melkkruid, zeealsem en
lamsoor steeds verder verdrongen
worden door strandkweek en spies-
bladmelde op de oeverwallen en een
dichte mat van gewone zoutmelde in
de kommen. Dergelijke vegetaties vor
men op het schor in feite het eindsta
dium van de successie. Dit eindstadi
um is niet alleen botanisch weinig
gevarieerd, maar ook voor broedvo-
gels als de tureluur en voor overwin
teraars als smient en kolgans nauwe
lijks van belang. Tot in de vorige eeuw
werden schorren die dit stadium had
den bereikt steevast ingepolderd,
maar het verlies werd gecompenseerd
door de aanwas van steeds weer nieu
we schorren. Als gevolg van de steeds
verder gaande verdieping van de vaar
geul is er op de meeste plaatsen niet
langer sprake van aanwas maar van
voortschrijdende erosie. Er is vaak
sprake van een abrupte overgang van
diep water naar hoog opgewassen,
verruig(en)d schor. Begrazing is de
enige adequate beheersmaatregel om
de voortschrijdende verruiging tegen
te gaan. Juist door het ontbreken van
laaggelegen jong schor is begrazing
vaak moeilijk te realiseren en blijft
daarom in de praktijk vaak achterwe
ge. Hoogopgewassen schor met zijn
diepe kreken en geulen bergt voor het
vee te grote risico's in zich.
Ondanks deze knelpunten blijven de
reservaten in en langs de Westerschel-
de van groot internationaal belang
voor zowel flora als fauna. Wat de
fauna betreft gaat het niet alleen om
vogels, maar eveneens om zeezoog
dieren die zich in toenemende mate
opnieuw vestigen en een groot aantal
specifieke ongewervelden. Niet alleen
is als gevolg van de Deltawerken het
relatieve belang van de slikken en
schorren in de Westerschelde geste
gen; ook de absolute waarde vertoont
dankzij de verbeterde waterkwaliteit
en gerichte beheersmaatregelen op
sommige punten weer een stijgende
lijn.
Dhr. M. jacobusse is hoofd externe
betrekkingen van Het Zeeuwse Land
schap
Begrazing van de schorren wordt
bemoeilijkt door diepe geulen.
(Chiel Jacobusse)
Visdiefje. (Chiel Jacobusse)