EB De Yerseke verenkleed weer in de juiste conditie Moer, toplocatie voor de trek. Ze maken dan weer van de grutto in gebruik van dezelfde gemeenschap- Zeetand. (Chiei pelijke slaapplaatsen in ondiep lacobusse) water, die ze ook direct na hun komst uit het zuiden gebruikten. Hier komen ze weer een beetje op ver haal na hun lange tocht uit Senegal. Het is een overweldigende ervaring om honderden slapende vogels op één poot (om de koudeoverdracht zo klein mogelijk te houden) in een plas water te zien staan. Ze staan dan echt te pitten! Soms gaat één oog open om te kijken of er geen onraad is. Hun foerageergebieden liggen rondom deze plassen met een straal van soms wel 15 km en als ze voed sel vinden, waarom zouden ze dan niet ook in datzelfde gebied kunnen gaan broeden? Gruttonest en gruttojong. hiel Jacobusse) Pollen lopen Het lange gras is niet alleen van belang voor de jongen, maar ook voor de ouders, want die nestelen bij voorkeur in de "pollen". Het zoeken van gruttonesten is eigenlijk niet eens zo erg moeilijk, want je hoeft alleen de "pollen" maar af te zoe ken. Dit brengt mij terug in de tijd dat ik les kreeg van mijn vader in het eierenzoeken. Op een bepaald moment gingen we het veld in. Vooraf had hij een aantal dingen ver teld waar ik op moest letten. Bijvoorbeeld op het gedrag van de vogels en het verschil tussen manne tjes en vrouwtjes. "Je moet je beslist niet laten bedotten en alleen maar daar zoeken waar het vrouwtje is opgestegen. De mannetjes proberen je altijd op een dwaalspoor te bren gen door de aandacht af te leiden. De vrouwtjes proberen dat trouwens ook met hun gebroken vleugel-act, wat ze alleen doen als ze eieren of jongen hebben en je je heel dicht in de buurt bevindt. Overigens is het echtpaar grutto op dat moment ongelooflijk agressief en valt zelfs mensen zonder pardon aan. De waakzame en attente mannetjes zijn altijd heel snel in de lucht, soms at ver voor het tijdstip dat wij het wei land kunnen betreden, je moet dus, terwijl je in het ene weiland de grond loopt af te speuren naar nes ten, nauwkeurig de ontwikkelingen in het naastgelegen weiland en soms zelfs daarnaast blijven volgen". Dit was voor een jongetje van een jaar of twaalf toch wel wat veel gevraagd, vandaar dat we dikwijls door gebrek aan duidelijke waarneming besloten om een bepaald stuk weiland naast elkaar af te lopen. Ik mocht dan beslist niet voor hem uitlopen, want dan was hij het overzicht kwijt. Ik moest alle "pollen" aflopen. Achteraf verdenk ik hem er ook wel van dat hij (mijn pa) op die manier de mees te kievitseieren kon rapen, want er was altijd sprake van een zekere rivaliteit. Bovendien kon ik op die manier ook de minste schade aan richten. Geloof me, het is helemaal niet zo eenvoudig als het klinkt, want bij de meeste "pollen" moet je echt heel dichtbij gaan staan om van bovenaf in het binnenste te kunnen gluren. Regelmatig moest ik met mijn hand het gras wegbuigen om binnen in de pol te kunnen kijken. Discussie Maar terug naar de Prunje. Misschien moet er nog wel een discussie opge start worden over welk natuurdoel type (botanisch of weidevogel) er in de Prunje moet worden nagestreefd. Of misschien ook wel niet en moeten we gewoon een voorbeeld nemen aan de Yerseke Moer van Het Zeeuwse Landschap. Hoe dan ook, overal in de provincie zal een zeer nauwe samenwerking per gebied moeten ontstaan tussen natuurbe- schermende organisaties, boeren, weidevogelbeschermers, wetenschap pers, verenigingen voor agrarisch natuurbeheer en overheden. De natuurbeschermende instanties zou ik willen verzoeken om hun leden werfacties even te verhuizen naar

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Landschap | 2001 | | pagina 12