txu^t
jf
DE VLIEDBERGEN
VAN BAARSDORP
DOOR CHIEL JACOBUSSE
"Zeven uusjes en een verkenskot", dat is Baarsdorp volgens de volksmond. Als je het gehuchtje via de
aangrenzende vierbaansweg passeert, ben je er voorbij eer je het weet. Niemand die er nu komt, zou vermoe
den dat de heren van Baarsdorp in de Middeleeuwen tot de meest aanzienlijken onder de landadel behoorden.
Toch zijn er sporen uit die tijd die aan de oude glorie herinneren. Een fraai gerestaureerde kerkhofmuur en twee
eeuwenoude vliedbergen gaan terug tot de Middeleeuwse bloeiperiode.
Kleine water
salamander,
(tekening Adri
Karman)
Weinig vliedbergcomplexen zijn zo
gaaf bewaard gebleven als dat van
Baarsdorp. De grachtenstructuur
rondom de zogenaamde "nederhof"
is nog goeddeels intact, hoewel een
deel van de nederhof zelf verdwenen
is onder het asfalt van de A-58.
Ondenkbaar eigenlijk, dat zo'n
belangrijk historisch monument zo
maar werd opgeofferd. Het is gebeurd
in een tijd dat dit soort zaken nau
welijks telde. Toen tien jaar later de
"ouderwetse" ruilverkaveling "De
Poel-Heinkenszand" werd uitgevoerd,
waren de inzichten in ieder geval in
zoverre gewijzigd, dat de landschap
pelijke structuur rondom de vliedber
gen bewaard bleef. De meidoornha
gen bleven intact, het reliëf in het
weiland ontkwam aan egalisatie en
de aanwezige drinkput werd gespaard.
Of het gaat om de "heilige put" van
Baarsdorp is niet duidelijk.
Die drinkput was tot ver in de twin
tigste eeuw befaamd. Het was een
put met geheimzinnige krachten en
wie ziek was, had een goede kans
r-
Groene kikker. (Hannie Josiasse)
op genezing door water uit de Baars-
dorpse heilige put te halen. Dat onze
put niet dichtgeschoven is, is in
ieder geval niet alleen om cultuurhis
torische reden van belang. De put is
vanouds woonplaats van tientallen
groene kikkers en kleine watersala
manders. Wel een teken dat het water
in die put, ondanks het brakke karak
ter van de omgeving, puur zoet is.
Drinkputbewoners
Het waterleven in zo'n
zoete drinkput wordt
één van de hoofdon
derwerpen van onze
excursie naar Baars
dorp. Daarbij zijn
niet alleen kikkers
en salamanders, maar
ook waterinsecten als
libellen, wantsen en
kevers te verwachten. In
de put leeft bijvoorbeeld
het bootsmannetje, zo
genoemd naar de roei
ende bewegingen die
het diertje maakt tij
dens zijn onderwaterrooftochten. Pas
op als-ie in het schepnet zit, want de
Duitsers noemen het dier niet zonder
reden "Wasserbiene": ze kunnen
gevoelig steken. Verwant aan het
bootsmannetje is de waterschorpioen
met zijn afgeplatte rugschild. De
lange buis op het achterlijf dient om
zuurstof van boven de waterspiegel
in te ademen.
Stekelbaarzen zitten er ook en het is
bijna voorspelbaar dat in de water-
plantenrijke drinkput alleen de tien-
doornige stekelbaars zit, terwijl in de
minder met plantengroei bedeelde
sloten de driedoornige stekelbaars
de eerste viool speelt. Voor beide
soorten is de geelgerande waterroof-
kever een aartsvijand en wel één die
nog talrijk voorkomt ook. Het is
altijd weer verbazend dat allerlei
zoetwatersoorten zo'n drinkput
weten te vinden temidden van een
brakke omgeving.
Struwelen
Dat de omgeving brak is, komt door
zout veen in de ondergrond. Planten
als de behaarde boterbloem en de
aardbeiklaver wijzen erop dat de
zoute invloed nog steeds aanwezig
is, maar anderzijds groeien er op
lage plekken ook planten als de fijne
waterranonkel en de blaartrekkende
boterbloem, die meer aan zoete
omstandigheden zijn aangepast.
Trouwens, al te zout kunnen de slo
ten niet meer zijn, getuige de spon
tane struikopslag van hondsrozen,
meidoorns, vlieren en sleedoorns. De
struwelen zijn erg gewild bij allerlei
broedvogels. De kneu en de groen-
ling behoren tot de vaste bewoners,
maar ook de fitis en de braamsluiper
laten zelden verstek gaan. Twee